Teleurstelling naast me neerleggen

Foto van Ronald Heidanus

Ronald Heidanus

Teleurstelling naast me neerleggen

Een tijd geleden kon ik me enorm frustreren over het gebrek aan begrip over of rondom inclusief onderwijs. De gevarieerde samenleving is in Nederland een feit (van Houten, 2004), evenals dat we het als samenleving enorm lastig vinden om te leren omgaan met deze diversiteit. Om grip of begrip te krijgen zijn we in de jeugdzorg en het onderwijs al vanaf 1920 een nieuw psychiatrisch perspectief gaan ontwikkelen op de opvoeding, medicalisering dat in de slipstream volgde. In 1949 werden de LOM-scholen gecreëerd, scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. En net als bij een ‘time-out’ in een school: Wanneer je het hebt, dan maak je er gebruik van. Van de 5 scholen in 1950, groeide het LOM-onderwijs in 18 jaar tijd uit tot 110 scholen, van 476 kinderen naar 12.000 kinderen (Bakker, 2016).

Via Weer Samen Naar School (1992), de Rugzakjes (2003) en Passend Onderwijs (2014) werden getracht de groei naar het Speciaal Onderwijs een halt toe te roepen. Maar het omgekeerde gebeurde, zeker omdat voor een Rugzakje een specifieke diagnose nodig was, en Passend Onderwijs voor meer thuiszitters en overbelaste leraren heeft gezorgd. Ow, en dan hebben we als Nederland in 1994 ook nog eens de boot gemist, voor wat betreft het Salamanca Statement. En over het huidige tijdsframe hoef ik volgens mij niets te schrijven, want kijk het nieuws. Volgende week gaan we stemmen maar in de onderwijsdebatten laten partijen zich verleiden tot semantische discussies. Echt concreet aan- en doorpakken is nog nergens gehoord.

Ook niet tijdens de bijeenkomst die ik van de week bijwoonde…

Als primair onderwijsschool waren we uitgenodigd om te luisteren naar nieuwe ideeën en initiatieven om de overgang van kinderen met extra ondersteuningsbehoeften in groep 7 en 8 naar het voortgezet onderwijs (VO) te vergemakkelijken. Er werd door de organisatie vooraf een vraag als doel én inhoud gesteld: “Wat is nodig en wenselijk om de overgang naar het regulier VO voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften zo goed mogelijk te laten verlopen, wat kan regulier VO bieden en wat als iets anders nodig is?

De verwachting was dat deze bijeenkomst inhoudelijk van aard zou zijn. Dat er uit wetenschappelijk of praktijkgericht onderzoek werkzame bestanddelen zouden worden gedeeld, waarmee wij als professionals binnen het regulier primair onderwijs (PO) aan de slag zouden kunnen gaan.

De verwachting was dat we data zouden zien van aantallen kinderen die een sterke overstap gemaakt hebben van het speciaal onderwijs (SO) naar het regulier VO. En wat daarbij de werkzame bestanddelen zouden zijn.

De verwachting was dat er sterke voorbeelden van reguliere PO-scholen zouden zijn die een groep 9 en 10 zouden hebben gecreëerd, in samenwerking met een nabijgelegen reguliere VO-school om samen de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op te pakken. Opdat jarenlang goed, emancipatoir werk niet verloren zou gaan. Dat de samenwerking met ouders een vervolg zou krijgen, en niet stopt bij de voordeur van de VO-school. It takes -tenslotte- a community

De verwachting was dat reguliere VO-scholen met data en inhoud zouden komen over hoe zij succesvol kinderen met ondersteuningsbehoeften hebben opgevangen en aan het ontwikkelen zijn. Dit zodat wij als onderwijsprofessionals in het PO ervan zouden kunnen leren en onze huidige groep kinderen in 7-8 zouden kunnen bevoorraden.

De verwachting was dat het reguliere VO een soort liefdesverklaring zou afkondigen om een aantal PO-scholen te adopteren. Om samen op te trekken en een doorgaande lijn te ontwikkelen voor wat betreft extra ondersteuning. Kruisbestuiving, met samen ontwikkelen als doel.

En eigenlijk was de verwachting dat we naar de kinderen met extra ondersteuningsbehoeften zouden kijken, en naar wat zij écht nodig hebben om te kunnen ontwikkelen: een inclusieve visie en onderwijsconcept, een hete overdracht, gevolgd worden door professionals die zich verbinden aan het verhaal van een kind en gezin, pedagogische oplaadpunten, en een samenwerkingsverband die echte samenwerking voorstaat en daarop de bekostiging afstemt.

Maar niets was minder waar.
Wat een teleurstelling.

Na uitleg over de welbekende ondersteuningsniveaus, ging het voornamelijk over een organisatorische verandering. Want binnen het samenwerkingsverband PO-VO, zo werd gedeeld, is er voor de herfstvakantie een belangrijk ei gelegd en besluit genomen. Besturen hebben ingestemd dat: “Kinderen in groep 7-8 met extra ondersteuningsbehoeften niet meer ‘zomaar’ een toelaatbaarheidsverklaring kunnen krijgen om door te stromen van vanuit regulier PO naar het voortgezet speciaal onderwijs* (VSO)!” Een directe overgang van regulier PO naar het VSO is dus vanaf heden niet meer mogelijk. Er moet óók voor een kind met extra ondersteuningsbehoeften dat vanuit het regulier PO doorstroomt naar het VO altijd een reguliere, zogeheten ‘wens-VO-school’ betrokken zijn. Met andere woorden, naar welke reguliere VO-school zou het kind graag willen gaan? Als er dan twijfels zijn of het kind binnen het regulier VO zou kunnen slagen, gaan afgevaardigden van de drie scholen (PO, VO, VSO) én de ouders alle behoeften rondom de ondersteuning van hun kind samen in kaart brengen. De vraag die dan vervolgens boven de markt hangt is of de reguliere VO-school de nodige ondersteuning kan bieden, óf dat het kind een tijdelijke plaatsing VSO nodig heeft, van 3-6 maanden tot 3 jaar, om daarna weer de overstap naar het reguliere VO te maken.

Een mooie stap richting inclusief onderwijs, zou je kunnen denken.
Maar je voelt ‘m misschien al aankomen.
Of misschien heb je zelf al kinderen in je hoofd, waarbij je jezelf afvraagt of…
En misschien de vraag: Hoe dan!?

Even hoop ik dat er toch aan de verwachtingen wordt voldaan wanneer het doelgroepenmodel, waar je inhoudelijk natuurlijk ook van alles van kan vinden, wordt aangehaald. Een vraag volgt over en of dit model is meegenomen in de overweging tot dit besluit. Het antwoord is even kort als simpel: Nee. Vervolgens wordt er door een professional van het samenwerkingsverband binnen het PO nog gepoogd om de meerwaarde van het besluit voor kind en leerkracht in te brengen, maar vraag ik mij oprecht af of de aanwezigen de boodschap hebben verstaan. En daarmee komt een eind aan mijn hoop, omdat in de vragen die volgen de scepsis groeit. Vragen over ‘hoe doe ik dat dan als…’, alsof je alles alleen zou moeten doen, en ‘ja maar ik heb een kind die/dat…’, alsof er al geen vertrouwen meer is in welke ontwikkelingsmogelijkheid van dit anoniem ingebrachte kind!?

Vragen die bij mij opborrelen bij de kakofonie aan overtuigingen zijn:
Hoe kijkt men naar ontwikkeling?
Wat is hun mensvisie en visie op (speciaal) onderwijs?
Wat maakt dat individuele cases zo vaak leidend zijn?
Wat is er zo lastig aan abstraheren?
Want er wordt toch gepoogd een beweging in gang te zetten?

Op microniveau hoor ik aan wat er allemaal gezegd wordt: Waar kinderen worden aangehaald om eigen geloof en opvattingen kracht bij te zetten. Zonder er eerst boven te gaan hangen, zonder eerst wat er gezegd is te laten bezinken en zonder eerst de intentie van wat beoogd wordt met de uitspraken te bevragen. Er worden direct conclusies getrokken. Er wordt direct iets van gevonden. Maar waar wordt er verantwoordelijkheid genomen op wat er wordt gevonden? Direct worden er beren op de weg gezien, terwijl we nog niet eens op weg zijn. Geen enkel beleid kan gemaakt worden op basis van een individuele casus, fenomeen of situatie. Ja, er zullen altijd (!) uitdagingen zijn wanneer je vanuit een intentie en visie start en met elkaar koers bepaalt. Ja, het kan zijn dat jij jezelf intentioneel en voor wat betreft jouw waarden niet kan binden aan bepaald beleid. En ja, dit nieuwe beleid is best spannend. Vooral omdat het gaat schuren om te kunnen sturen op de kwaliteit van de ondersteuning binnen iedere school!

Maar kom op, ook ik als onderwijsprofessional of wij als school willen toch ontwikkelen?

Door het aanhalen van persoonlijke anekdotes en individuele cases, wordt mij duidelijk wat er eigenlijk aan de hand is: We zijn te bang om onszelf de maat te nemen! Want natuurlijk is het spannend als een andere school een inkijkje krijgt in de basis- en extra ondersteuning binnen je eigen school. Want natuurlijk is het spannend wanneer de vage, containerbegrippen in een Schoolondersteuningsprofiel (SOP) concreet en op inhoud bevraagd worden. Want natuurlijk is het spannend als drie scholen tot de conclusie komen dat je als school, wie dan ook, iets te ontwikkelen hebt. Of ouders iets uit te leggen hebt waarin je in gebreke bent gebleven, ondanks alle inspanning en goede intenties.

Maar kom op. Het gaat in het onderwijs toch om de ontwikkeling van kinderen, extra ondersteuningsbehoeften of niet?

In het onderwijs ontwikkelen wij als professionals juist door moeilijk situaties, verschillende fenomenen of uitdagingen. En we zijn in het onderwijs allemaal collega’s, worden uit dezelfde schatkist betaald, dus laten we die hoge schoolmuren nu eens met elkaar beslechten. 

Dus er nog verder boven hangend, wordt mij duidelijk dat ik tijdens de start van deze bijeenkomst iets gemist heb. Iets fundamenteels. Iets existentieels: Wat ik mis is een gedragen Pedagogische Opdracht vanuit een collectief samenwerkingsverband PO-VO! Met andere woorden, een Pedagogische Opdracht vanuit álle besturen samen, van de samenwerkingsverbanden PO-SO-VO-VSO. Ik mis een Opdracht waartoe ik mij kan verhouden. Een opdracht met leidende principes, waardoor uiteindelijk beslissingen zoals deze door mij en alle andere professionals gedragen kan worden. Een Opdracht en Principes waar ik mij aan kan verbinden. Waardoor professionals elkaar weten te vinden, elkaar gaan leren kennen, en er samen een succes van weten te maken. Waardoor er nieuwsgierigheid ontstaat, in plaats van het opwerpen van onmogelijkheden nog voor het goed en wel gestart is. Waardoor ouders kunnen worden meegenomen en er een inclusieve cultuur kan ontstaan. Waardoor dus iedereen binnen het systeem zich weet te emanciperen, kwetsbaar op te stellen, en het systeem of onze manier van werken écht inclusief kan zijn.

De teleurstelling leg ik snel naast me neer.
De hoop pak ik opnieuw op**.
Ik droom en doe een voorstel over een mogelijke opdracht: Onderwijs voor iedereen!

*Het voortgezet speciaal onderwijs, VSO in de volksmond, is veranderd naar gespecialiseerd onderwijs (GO, sinds 2021).
**Kan ik in het proces van jou als leraar, of jullie als school iets betekenen: Neem contact met me op.

Laat een reactie achter

Dit zijn de laatste berichten

De Inclusieve School
Ronald Heidanus

De gemeenschapsschool

In de levendige gangen van basisschool De Barricade klopt een ander ritme. Deze school is niet louter een gebouw met klaslokalen, maar ademt als een

Lees meer »
De Inclusieve School
Ronald Heidanus

Imperfectie als drijfveer

De klas zoemde zachtjes. Een mengeling van krassende potloden, gefluisterde vragen, wat hoesten en het zachte getik van de klok. De meester glimlachte. Niet lang

Lees meer »
De Inclusiepedagoog
Ronald Heidanus

Ieder kind is een verhaal

Ieder kind is een verhaal! En toch. Zelfs na mijn opleiding had ik nog geen idee. Voor de lerarenopleiding ontmoette ik Renée, een meisje van

Lees meer »
De Inclusiepedagoog
Ronald Heidanus

Een klik met ieder kind

“Soms klikt het gewoon niet met iemand,” hoor ik de ouder zeggen. Met een: “Ik heb dat op mijn werk ook wel eens,” wordt enige

Lees meer »
De Inclusieve School
Ronald Heidanus

Gunnen uitvechten in de media

Het was me een weekje wel. De verkiezingen op hoogspanning, met een Trumpiaanse nasleep over de uitslag. En over de mogelijk eerste homoseksuele premier. Je

Lees meer »
De Inclusiepedagoog
Ronald Heidanus

Als een kaartenhuis

Tijdens het openingsspel werd hij door de gymdocent een eerste keer aan de kant gezet!? Hij deed ogenschijnlijk iets verkeerd. Met een blik van onbegrip

Lees meer »