“Soms klikt het gewoon niet met iemand,” hoor ik de ouder zeggen. Met een: “Ik heb dat op mijn werk ook wel eens,” wordt enige ruimte om nog een vraag te stellen mij ontnomen. De ouder probeert het oordeel dat hun kind van de nieuwe leraar heeft te legitimeren. Een leraar die alles heeft geprobeerd om het kind een positief gevoel van relatie te laten ervaren. En tegen muren opliep. Het moet wel van twee kanten komen. Soms is er wel een klik, maar wanneer er gestuurd wordt op verwachtingen, komt de leraar te dicht bij de kwetsbaarheid van het kind. Er ontstaat dan een onhandige onmacht, dat mee naar huis wordt genomen en daar tot uiting komt. En waarop ouders resoneren: De leraar begrijpt hun dochter niet! Het oordeel geveld. Het lukt dus (nog) niet om de driehoek kind-leraar-ouder rond te krijgen…
De stellingname raakt me.
Er klaar mee zijn
Wat mijmerend denk ik terug aan een confrontatie ooit, jaren geleden. Het was tijdens de lunchpauze. Met het nemen van een hap van mijn brood, stormt mijn collega de teamkamer binnen. “Ik ben echt zó klaar met haar,” wordt gedeeld met een stevige stemverheffing! Ik word met vuurspuwende ogen aangekeken. ‘Ow,’ probeer ik nog wat nonchalant met volle mond te antwoorden, in de hoop dat de eerste boosheid of frustratie wat zakt. En om te begrijpen om wie het gaat. In ieder geval iemand uit mijn groep. Maar helaas, de collega benadrukt nogmaals écht klaar te zijn met haar en maant mij tot actie!? Ondertussen wordt mij duidelijk om wie het gaat. Ik ben verbaasd, omdat het kind en de leraar een verleden hebben. Vorig jaar nog was zij onderdeel van mijn collega’s groep. Dacht ik te ervaren. En hadden zij een klik. Ooit. Of ja, zo leek het dus.
“Dus je verwacht eigenlijk dat ik je ontslagbrief uitprint?”
Vanuit mijn verbazing en tegelijkertijd toch ook onbegrip flap ik dit eruit. Omdat ik wil begrijpen wat precies de reden is van ‘er klaar mee zijn’. Als onderwijsprofessional kun je namelijk nooit klaar zijn met een kind, jongere, ouder of zelfs collega. Je hebt de taak om de klik die je wel of niet met iemand voelt te onderzoeken. Je hebt de taak om het verhaal van de ander te leren kennen. Je hebt de taak om je eigen ‘klaar zijn’, of noem het onmacht in dat moment, te beschouwen en te reflecteren. En je hebt de taak om jezelf te laten confronteren, waardoor er de ruimte kan ontstaan voor morele steun.
Want natuurlijk kun je bepaald gedrag als irritant ervaren. Er zelf even klaar mee zijn! Maar projectie is niet de oplossing. Jij weet ook dat dit ‘klaar zijn’ vooral jouw gevoel is en dus aan jou is om er iets mee te doen. En je mag jezelf soms onmachtig voelen, of even niet weten meer weten wat te doen. Ook jij bent een mens! Ook jij weet dat je het zelf moet doen, maar je hoeft het nooit alleen te doen.
Maar geen klik ervaren met een kind of er klaar mee zijn…
Het kind niet mogen
Nog meer jaren terug, tijdens de start van mijn professionele onderwijscarrière, zat in mijn tweedejaars kadergroep binnen een voortgezet speciaal onderwijsschool een bijzondere jongen. Robert. Hij was het die mij met mijn neus op dit feit wist te drukken. Hij was het die mij durfde te confronteren…
Tijdens de start van het schooljaar had ik al snel door dat in alle uitingen zijn (werk)houding en gedrag, ikzelf wezenlijk anders was opgevoed. Ik was mij echter niet bewust van mijn perceptie en projectie. Voordat hij mij confronteerde groeide vooral de oordelen die ik had, oordelen over zijn gedrag en zelfs oordelen over hem. Met momenten konden het wel met elkaar vinden, maar wanneer ik iets van hem verwachtte ontstond er al snel weerstand. En irritatie, bij ons beide trouwens. En dat waren de momenten waarop ik controle probeerde te pakken, en hem uiteindelijk naar de ‘time-out’ stuurde. Die hadden we binnen school, dus waarom zou ik er dan géén gebruik van maken? Maar zo snel als dat ik hem eruit zette, zo snel kwam hij vaak ook weer terug. Met een lach op zijn gezicht. Alsof hij de systematiek van het eruit sturen én wat nodig is om terug te keren doorhad. Alsof hij mij doorhad!?
Een echte klik was er dus niet.
Nog voor de herfstvakantie heeft Robert een moeizame dag. Na verschillende time-outs in de ochtend, besluit ik hem in grote pauze wat langer binnen te laten zitten. Om met hem in gesprek te kunnen gaan. Om erachter te komen wat er met hem aan de hand is. Hij denkt daar echter heel anders over, en baalt ervan dat zijn vrije tijd wordt afgepakt. Meer dan het aangaan van een discussie lijkt er niet in te zitten…
Totdat hij me confronteert:
“U heeft écht een hekel aan mij, hè!?”
Verbaasd ben ik stil. Ik voel me overvallen, omdat het hier niet gaat over het inzetten van een slachtofferrol, maar om wat hij ten diepste voelt. En tegelijkertijd kijk ik Robert even verrast als verstild aan. Als ik mijn gevoel afstem op waar hij mij mee confronteert, weet ik dat ik er nu niet meer omheen kan… Hij heeft niet alleen de systematiek van het eruit sturen door, hij heeft niet alleen mijn ‘leiderschap’ in de groep door, maar hij heeft mijn taak en rol als leraar gekraakt!? Niet langer doet mijn gezag ertoe, vandaar zijn gedrag. Niet langer is er ruimte voor mijn autoriteit, omdat ik voor hem geen betrouwbare bron van (levens)kennis en ondersteuning ben. Sterker, hij zet mij op mijn nummer. Robert is hier de volwassene. Een wijs iemand die vanuit volledige kwetsbaarheid het constructieve conflict niet schuwt.
Tijd en ruimte nemen voor perspectief
Direct stuur ik Robert naar buiten. Dit keer niet voor straf of uit onmacht, maar omdat ik mijzelf zijn pauze gun. Ik bevestig dat zijn gevoel klopt, en vraag hem tegelijkertijd om na te denken of hij met in gesprek zou willen. Met de vraag of hij na school tijd heeft voor mij om samen met mij mijn hekel te beschouwen, loopt hij richting het schoolplein.
En na school neemt hij tijd voor mij. Omdat hij het zichzelf gunt om mij te leren perspectief van hem te nemen. Ik luister naar zijn levensverhaal, waarin hij als de man in huis zorgt voor zijn moeder die met psychiatrische problemen kampt. Met z’n tweeën proberen ze rond te komen en het bol te werken. Ik deel dat ik nog nat achter mijn oren ben, en mijzelf niet bewust was van de verantwoordelijkheid die hij thuis oppakt. Ik deel met hem mijn opvoeding, die totaal verschillend is met die van hem. Ik deel dat ik respect voor hem heb, maar benijd hem niet. Tegelijkertijd hoor ik een overeenkomst die ik ook deel: verantwoordelijkheid. Zo heb ik die geleerd binnen een veilige context, en heeft hij het nemen ervan door schade en schande geleerd.
We voelen ons verantwoordelijk voor elkaar.
Al lijkt hij dus al meer volwassen dan dat ik ooit heb gedacht.
Door samen op zoek te gaan naar wat ons beiden raakt, en waarbij ik perspectief heb leren nemen door zijn verhaal te verstaan, zit ik aan hem vast! Hij is meer dan zijn houding en zijn gedrag. Hij is een verhaal, en nu ik deze meer en meer leer kennen voel ik mij verbonden.
En ja, het kostte wat tijd en (mentale) ruimte om bewust te worden van mijn oordelen, en deze in perspectief te plaatsen. Het kostte tijd om perspectief te leren nemen, maar door te begrijpen hoe Robert zijn werkelijkheid construeert ontstaat er niet alleen begrip. Mijn betrouwbaarheid als leraar groeide. Er ontstond het vertrouwen in mij als leraar, waardoor in dit geval Robert zich kan ‘overgeven’ aan het lerend veld van emanciperen en democratiseren. Als enige mocht hij dat jaar zijn telefoon meenemen op kamp. Om ’s avonds een uurtje met zijn moeder te bellen. En je begrijpt waarom.
Een klik met ieder kind
Soms klikt het inderdaad niet met iemand. Maar welke verantwoordelijkheid hebben we dan samen te nemen? Wat staat mij te doen? En wat staat de ander te doen? Sinds Robert lukt het mij niet meer om geen klik met een kind of jongere te hebben. Sterker, het raakt me wanneer een collega geen klik met mij of een ander heeft. Of een ouder die het als wetenschap in de wereld zet.
Dus weet: Ieder kind is een verhaal, en ken je dat verhaal dan eraan het kind vast!
Durf jij te klikken?





