Voorheen sprak ik wel eens op manifestaties. Met één been werkzaam in het voortgezet speciaal onderwijs, met het andere been in de wereld. Een poging andere leraren te inspireren voor ons prachtige vak, en voor meer inclusiever onderwijs! In mei 2014 mocht ik tijdens de manifestatie Leraren met Lef in Rotterdam iets over ‘Gedeeld Leiderschap’ delen. Dat was één van de vijf pijlers1op deze landelijke bijeenkomst. Maar Leraar Leiderschap alleen al is een zoektocht, een individueel proces, laat staan het delen ervan. Gedeeld leiderschap is eigen leiderschap delen, of althans, zo vat ik mijn eigen ontwikkelpad op dit gebied samen. Niet de beweging forceren, maar de rust van (zelf)vertrouwen zijn werk te laten doen.
Gedeeld Leiderschap, een thema waar ik, c.q. wij, binnen ons VSO-team volop mee bezig ben/zijn in 2014. Er dus een keynote over mogen doen, sluit naadloos aan bij het proces. Vele verhalen en opgedane kennis passeren bij de vraag in mijn gedachten de revue. Waar moet ik beginnen? Ik wist het niet.
Met het niet weten besluit ik te accepteren dat ik het (nog) niet weet! En oefen ik met dat ik er oké mee ben.
Langzaam nadert de deadline. Maar door de acceptatie voel ik geen druk. Of stress. Sterker, eerder een opluchting: een gevoel van ruimte en vertrouwen. En tegelijkertijd weet ik nog steeds niet wat ik precies wil gaan delen. Tot die dag daar op Vlieland: waar een plevier naast mij een stuk met mij mee vloog. Die vogel heeft een bijzondere manier van vliegen. Het zet kort aan, zweeft even mee op de wind, zakt langzaam en zet weer aan. Deze beweging zorgt ervoor dat alles op zijn plek valt en de woorden zich ontvouwen. Door het zweven van de plevier kan de vogel het tempo van mij op een mountainbike volgen. In mijn oor rockt de band Transit het nummer Skipping Stone, wat de metafoor kracht bijzet. De lagen van de muziek worden woorden.
Want ineens weet ik het!
Het wordt een persoonlijke reflectie van mijn pad naar gedeeld leiderschap.
“Gedeeld leiderschap is eigen leiderschap delen.
Toen ik startte in het onderwijs merkte ik al snel dat het onderwijs als een traag en moeizaam systeem opereerde. Als jonge leraar kabbelde ik de eerste jaren mee op het bijna stilstaande water. De jongeren in onze groep zorgden voor de meeste reuring. Zij spiegelden precies dat waar ‘wij’ als school in gebreke bleven! Dijken werden verhoogd en verzwaard met protocollen en regels…bang om buiten de oevers te treden.
Om mij heen zag ik dat jongeren zich wilden ontwikkelen, ruimte wilden om te ‘spelen’ en op zoek wilden gaan naar wie ze werkelijk zijn en wat ze zelf kunnen. Ik werd onrustig. Experimenteren om af te kunnen stemmen op de noden en behoeften van jongeren die anders leren, werd mijn verlangen naar de zee!
Het deed pijn om ‘mijn’ jongeren te zien worstelen. Ik wilde verantwoordelijkheid nemen, door: te werken aan een betere school en te werken aan een context die goed is voor jongeren. Ik dacht dat ik dat deed!? Al schreeuwend probeerde ik een stroming in gang te brengen. Een storm misschien wel. Met overtuigen probeerde ik collega’s in beweging te krijgen. Zij te druk met alles dat ook moest als legitimering.
Alleen de echo van dat wat ik riep beantwoordde mijn wens. ‘Autoriteitsprobleem’ en ‘schopper’ waren de oordelen richting mij. Binnen de kaders bleef het windstil. Ik dacht dat ik leiding nam over mijn onderwijspraktijk, maar als een baksteen zonk ik naar de bodem. Een gebrek aan zuurstof als gevolg!
De onderstroom bracht me naar een nieuwe school. Het zware, gezonken gevoel schudde ik van mij af door kritisch naar mezelf te zijn en mijn handelen te reflecteren. Vastberaden het anders te doen probeerde ik het gras groener te zien… Maar ook hier kinderen en leraren die hun hoofd boven water probeerden te houden.
Ik werd stiller en soms een vinger op de zere plek. Stukken van mijn steen met kennis, vaardigheden en ervaringen brak ik af en gooide deze in het water, wederom hopend dat ik een stroming in gang zou zetten… ‘Relschopper’ veranderde in ‘betweter’ en ‘oncollegiaal’, de sluis sloot voor mijn neus en werd een dijk.
De klas werd mijn eiland en ik experimenteerde in stilte. Onderbouwde mijn proces en innerlijk kompas met de stem van het kind, deskundigheidsbevordering in de vorm van een studie en input vanuit mijn netwerk buiten deze school. Ik bouwde een uitkijktoren om over de dijken te kijken, verder bleef ik stil. Alleen wanneer mijns inziens het belang van het kind in het geding kwam, voegden zich donkere wolken samen boven het water. De druppels zorgden voor een schijn- en tegenbeweging.
Het water kwam zo hoog te staan dat de dijken een overstroming niet konden voorkomen. Driemaal is scheepsrecht, bedacht ik me. Nieuw vaarwater. Rustiger werd het er echter niet op. Maar mijn ervaringen en vele oefenmomenten waren niet voor niets geweest. Het werd tijd om grenzen te verleggen: Het is tijd om in mijn kracht te gaan staan, bedacht ik me. Want het middel voor leiderschap van de leraar is tenslotte de leraar zelf.
Het was hier op deze school dat ik de ruimte kreeg om mijn experimenteren en mijn legitimeren verder te brengen. Het delen werd vermenigvuldigen. Er ontstond als vanzelf een beweging richting de zee. Het begon te stromen en ik liet het toe om te volgen. Ik genoot van het Win-Win-denken en de keuze voor eigen leiderschap van en bij mijn collega’s! Wachten op de vraag. Niet de beweging forceren. De rust van het vertrouwen deed zijn werk.
De zon verscheen en de sluis gaat langzaam weer open. Voor het eerst voel ik regie, echte verantwoordelijkheid, afstemming en worden collectieve verlangens gedeeld en bewerkstelligd. Ik voel mijzelf ook afstemmen op en binnen het team. Zonder dat ik er écht bewust van ben zorgt de leiding over mijn eigen handelen ervoor dat het delen van elkaars leiderschap als een vanzelfsprekendheid wordt gevolgd.
Dit proces heeft mij duidelijk gemaakt dat Gedeeld Leiderschap in de eerste plaats start bij eigen leiderschap nemen: Het kennen van jezelf, het proces naar authentiek leraarschap, Leraar Leiderschap, van waaruit je verbindt en niet overtuigt maar inspireert. Professionele autonomie neemt!
Gedeeld leiderschap is vanuit regie en verantwoordelijkheid samen met collega’s naast elkaar en zonder hiërarchische verschillen ketsen als stenen op het water. Samen verder komen en een golfbeweging van ‘delen is vermenigvuldigen’ inzetten.
Gedeeld leiderschap is samen díe context creëren waar ieder mens gezien wordt, en jouw individueel potentieel er mag zijn. Waar kennis vergaren én leren er mogen zijn. Moet zijn zelfs, omdat je alleen samen verder komt. De een gooit, de ander ketst als een steen en samen stromen we verder, voorbij de horizon. Soms brengt het tij ons terug, om te evalueren en het onderwijs te versterken.
De golven van de skipping stones raken elkaar, verstrengelen.
Dit alles zal uiteindelijk leiden tot een gezamenlijke, concrete en gedragen visie over en op onderwijs én opvoeding. Een concreet waarom en hoe dingen gedaan worden zoals ze worden gedaan en wat de dingen eenieder oplevert. Er wordt geëvalueerd of de juiste dingen worden gedaan. Samen de school íeder jaar opnieuw uitvinden! Samen gaan staan, samen verantwoordelijkheid nemen, samen voor de simpele maar o zo complexe vraag of we het juiste doen in de vorming van ieder kind of jongere!?”
Ik wens dat op alle scholen in Nederland, en in ieder geval op de scholen waar jullie actief zijn, er nog meer werk gemaakt wordt van de pijler Gedeeld Leiderschap. Leraren met Lef en Directeuren zonder Vrees maken daarmee hét verschil!
.
1 De vijf pijlers tijdens de manifestatie van Leraren met Lef:
1. Positieve Pedagogiek
Iedere kind is meer dan de moeite waard! Iedere kind is een persoon die de wereld iets te bieden heeft. Het is de opdracht van de leraar en van de school om vanuit deze positieve grondhouding een kind te leren kennen en te zien in zijn hele mens-zijn. Pas dán kan een kind zich veilig voelen. Ervaart het erbij te horen. Dán is het mogelijk het beste uit ieder kind te halen, en het er tegelijkertijd in te laten zitten. Dit dient geborgd en bewaakt te worden op scholen. Pas dan spreken we over een positieve pedagogiek.
2. de Lerende School
Leraren met Lef vragen om feedback van al onze collega’s en zij trachten hen te stimuleren dat ook te doen. Zij willen daarbij van binnen en van buiten de school zich laten voeden met nieuwe inzichten op pedagogisch en didactisch vlak. Zij zetten zich in om op scholen voor een sterk proces van voortdurend leren met en van elkaar. Al onze collega’s horen dat te doen. Dán pas kunnen we met elkaar het onderwijs van binnenuit verbeteren. Op scholen moet dit actief gestimuleerd worden. Dan kan iedere school zich een lerende school noemen.
3. Gedeeld leiderschap
Leraren met Lef willen groeien naar een situatie van gedeeld leiderschap. Je neemt tenslotte niet alleen verantwoordelijkheid voor je eigen deel. School heeft een samen nodig: Leraren met Lef nemen als teamspelers ook verantwoordelijkheid voor het geheel, voor een steeds beter functionerende school met goed onderwijs. Zij leggen verantwoording af over de kwaliteit die zij bieden en nemen initiatieven om die te verbeteren. Ze nemen daar zelf de leiding in en gaan na wat nodig is om dit te realiseren. We noemen dat gedeeld leiderschap. Leidinggevenden zijn deel van dat proces.
4. Gebruiken van verschillen tussen leraren
Leraren met Lef constateren dat verschillen tussen leraren veel minder gebruikt worden dan wenselijk is. Wij verschillen, maar de schoolorganisatie is er vooral op gericht om leraren ondanks die verschillen hetzelfde te laten doen. Net als kinderen en jongeren gezien en benaderd moeten worden vanuit hun uniciteit, geldt dat ook voor leraren. Dán pas worden hun kwaliteiten beter benut. Leraren met Lef willen stimuleren dat scholen expliciet de verschillen tussen leraren benutten.
5. Baas over eigen tijd
Leraren met lef willen goede, betere en de beste resultaten halen. Goed is niet genoeg. De professionele ontwikkeling van leraren is uitermate belangrijk. Om hier serieus werk van te maken is extra inzet nodig. De hoge tijdsdruk van het Nederlandse onderwijs staat deze extra inzet voor professionele ontwikkeling in de weg. Dat is slecht voor de kwaliteit, terwijl zij daar juist voor staan. Leraren met Lef willen hun tijd veel beter benutten. Daarom willen zij er werk van maken dat zij minder slachtoffer en meer baas van onze tijd worden.