Twee leerkrachten, ieder hun eigen context en praktijk. Evelien Hoekman, docent economie aan het Etty Hillesum Lyceum in Deventer en Ronald Heidanus, docent algemeen vormende vakken aan VSO het Brederocollege in Breda. Beide docenten geven les vanuit de overtuiging ‘Doen Wat Werkt’ en passen hun omgeving aan op leerkrachtstijl, diversiteit in de groep en rekening houdend met de wensen van de leerling! In dit blog wordt het lokaal besproken en vanuit verschillend oogpunt uiteengezet. Voor beide docenten is het lokaal in ieder geval een instrument, geen vaststaand doel op zich!
Op alle scholen waar ik ben geweest staat zeker 85% van de lokalen in de beroemde busopstelling. Drie rijen van tafeltjes in groepjes van twee met de docent ervoor. Wat ook opvalt is dat wanneer ik een studiedag geef de tafeltjes direct verschoven worden. De economiesectie gaat met zes tafels bij elkaar zitten, meestal in een U-vorm. Dit verschuiven gebeurt ook bij iedere rapportvergadering en overleg op mijn school. Echter na afloop van de bijeenkomst wordt alles weer teruggezet. Ik vraag me al jaren af waarom dit zo is. Is een les dan zoveel anders dan een vergadering en waarom is vergaderen in de busopstelling niet mogelijk en lesgeven wel?
Een lokaal is in mijn beleving een instrument dat bijdraagt aan het leerproces. Voor een discussie “verbouw “ ik het lokaal in een carré opstelling want iedereen wil graag zien wie wat zegt. Voor een handelsspel zet ik alle tafels en stoelen aan de kant zodat er een leeg middenstuk over blijft. Je wilt leerlingen immers uitdagen en bewegen tot actie. Met elkaar onderhandelen gaat wat lastig als er tafels in de weg staan. Wellicht een open deur maar voor een groepsopdracht is het wel heel handig als de leerlingen ook fysiek bij elkaar zitten. Het is dan meteen duidelijk wie met wie in de groep zit en het zorgt dat overleg mogelijk is en ook binnen dezelfde groep blijft. Tot mijn verbazing worden groepsopdrachten door veel docenten in de ‘busstand’ gedaan. Er is geen duidelijke structuur voor de klasindeling. Soms wordt er her en der door leerlingen met wat tafels en stoelen geschoven of ze gaan bij elkaar op schoot zitten. In mijn ogen werkt het niet efficiënt als een groepje van vier leerlingen een opdracht maakt op twee tafels. Waar moeten ze al die boeken, schriften en opdracht-handouts laten?
Persoonlijk geef ik al bijna tien jaar les in een groepsopstelling, dit tot mijn grote tevredenheid. De opstelling is in de loop van de jaren gegroeid tot een vorm die het beste past bij mijn stijl van lesgeven. Tijdens mijn lessen gebruik ik veel activerende didactiek. Leerlingen maken opdrachten en doen dit meestal in groepjes. Daarnaast zijn er nog een paar andere redenen waarom ik in groepjes les geef:
- Persoonlijke aandacht voor de leerling. Door deze opstelling kan ik letterlijk naast iedere leerling gaan zitten om hem uitleg te geven. Ik schuif er een stoel bij terwijl in “de bus” dit bij de buitenste rijen niet mogelijk is. Ik vind dit prettiger en persoonlijker dan over een leerling heen hangen.
- Bewegingsvrijheid voor de docent. Door de opstelling kan ik op verschillende plekken in de klas iets uitleggen en echt rondlopen. Ik hoef niet altijd voor het bord te staan. Dit is best verfrissend. Drukke groepen (achterin) hebben nu ineens een docent naast zich staan tijdens de uitleg. Nu met mijn iPad kan ik zelfs vanuit het hele lokaal mijn digibord bedienen, ideaal.
- Spreiding van groepen leerlingen. Door de vaste opstelling van tafels worden groepen leerlingen uit elkaar getrokken. Een groepje van vijf leerlingen neemt plaats op twee tafels en de discussiegroep halveert. Bovendien is in de groepen achter in de hoeken slechts plaats voor drie leerlingen. Dit heb ik heel bewust zo gedaan omdat “de herriemakers” graag daar zitten.
- Meer rust tijdens de lessen. Doordat ze in groepen zitten is de hoeveelheid potentiële kletspartners kleiner dan ‘in de bus’ waarbij hele rijen soms met elkaar aan het praten raken. De groep werkt als natuurlijke scheiding.
- Terechtwijzen is gemakkelijker. Door de groepsopstelling vraag ik nu aan een groepje of ze op willen houden met kletsen en aan het werk willen gaan. Bij de bus-opstelling vraag je vaak aan één leerling of hij of zij zich wil omdraaien. Dit geeft vaak bij leerlingen het gevoel van: “ze moet mij altijd hebben”.
De vragen die ik aan docenten wil stellen zijn: Hoe heb jij je lokaal ingericht? Heb je bewust voor deze opstelling gekozen? Zo ja, waarom? En verander je de opstelling als je een andere werkvorm doet? Tot slot nog een open deur: als je leerlingen instrueert hoe de tafels moeten staan d.m.v. van tekening op het (digi)bord, is de verbouwing binnen drie minuten klaar. – Evelien Hoekman | www.citroengeel.nl
—
Toen ik jaren geleden startte in het Voortgezet Speciaal Onderwijs werd mij al snel duidelijk dat inzet op het groepsproces een belangrijk onderdeel zou zijn als sleutel naar meer zelfvertrouwen en motivatie voor leerlingen om te komen tot leren. Zonder gevoel van eigenwaarde zijn leerlingen niet gelukkig en komen ze niet (voldoende) toe aan hun ontwikkeling. En zoals iedere ontwikkeling individueel is, is dat in het speciaal onderwijs niet anders. Segregatie in het onderwijs heeft er voor gezorgd dat leerlingen met een soortgelijke diagnose bij elkaar in de groep zitten en het lijkt erop dat mede door deze maatregel de ontwikkeling van kinderen moeizamer verloopt. Paradoxaal dus. Gevoel van veiligheid, vorming en persoonsontwikkeling, sociale interactie en gevoel van empathie wordt door leerlingen (V)SO als lastig ervaren. De sfeer in de groep, het mogen zijn als individu met alles wat je bezit én het zien van verschillen en overeenkomsten dragen bij aan het overwinnen van moeilijkheden!
Veiligheid en rust
De opstelling in het klaslokaal is daarin een onmisbare schakel. Als eerste zijn er de leerlingen die een stem dienen te krijgen in wat voor hen werkt. Door hen een stem en medezeggenschap te geven wordt het ervaren van veiligheid vergroot. Mijn (ex-) leerlingen geven veelvuldig aan dat zij omgevingsgeluiden als onprettig ervaren.
Feit is dat leerlingen in het speciaal onderwijs zintuiglijk anders waarnemen. In het (regulier) onderwijs is hier minder begrip voor, waardoor een leerling sneller onaangepast zal reageren. Stel: een leerling heeft een (hyper) sterk (absoluut) gehoor, neemt omgevingsgeluid op als een spons en kan zelfs horen wat er drie lokalen verder wordt gezegd. Hoe kan deze leerling zich dan concentreren? Is een lokaal dan alleen rustig als de leerkracht het rustig vindt? Sluit je ogen maar eens in een lokaal op verschillende momenten en focus eens op alle geluiden. Is het echt rustig? En wordt deze ‘rust’ hetzelfde ervaren voor de leerling? Een busopstelling is dus in beginsel niet ideaal. Leerlingen geven bijvoorbeeld regelmatig aan snel afgeleid te zijn door wat er achter hen gebeurt. Wanneer er begrip is vanuit de leerkracht voor low level behaviour wordt en is het voor leerlingen ook minder moeilijk daarover te communiceren!
En daar waar leerlingen in het speciaal onderwijs anders waarnemen en communiceren is het werken in een U-vorm, ook wel carré genoemd, voor mij dé ideale vorm voor een klassenopstelling. De U-vorm draagt bij aan meer overzicht en er is directer contact. Het sociale en pragmatische aspect van communicatie maakt de wijze waarop gecommuniceerd wordt tot een belangrijk onderdeel van verbale communicatie. Praten ‘tegen’ iemand is ten slotte heel wat anders dan praten ‘met’ iemand. In de U-vorm kunnen leerlingen elkaar aankijken, leren ze naar elkaar te luisteren, samen te vatten en open te staan voor elkaars argumenten, uitgangspunten en meningen. Ook non-verbale communicatie ondersteunt de boodschap van dat wat gezegd wordt. De U-vorm maakt het dus mogelijk voor leerlingen om direct te kunnen zien en te ‘toetsen’ of de boodschap goed begrepen is. Ook geluiden worden direct opgemerkt en men spreekt elkaar hier op aan. Verder kunnen er in een veilige omgeving discussies en dialogen ontstaan. En doordat leerlingen in een U-vorm zitten kunnen zij actief participeren, gesprekken aangaan en ontstaan samenwerkingsmogelijkheden. In mijn dagelijkse praktijk is gebleken dat op de langere termijn conflicten afnemen, gevoel van veiligheid vergroot en daarmee ook het (zelf)vertrouwen groeit. Vervolgens is er een basis om gemotiveerd te zijn om te leren.
Werkbaar
En dan is er de leerkracht die het gehele jaar met een groep werkt met als taak de leerlingen in hun ontwikkeling verder te brengen. Het ligt dan ook voor de hand dat de leerkracht alle vrijheid dient te hebben om het klaslokaal aan te passen op wat voor hem en de groep werkt! Net als iedere leerling is ook iedere leerkracht anders en heeft een eigen stijl van lesgeven. De leerkracht zal zich ook veilig en vertrouwd moeten voelen om de verbinding met de leerlingen aan te gaan en zijn lessen te kunnen geven. Signalen vanuit de groep zijn voor mij in een U-vorm makkelijker op te pikken. Overzicht, aandacht geven en ook leerlingen zelf zijn onmisbare (f)actoren. Aanpassen van de omgeving is voor mij als leerkracht altijd van groot belang om zo effectief mogelijk te educeren. – Ronald Heidanus | www.ronaldheidanus.nl