BOEK | Het Kind Jaarboek 2014

Foto van Ronald Heidanus

Ronald Heidanus

BOEK | Het Kind Jaarboek 2014

Geen lesje filosofie, maar met elkaar een statement maken


Rob van der Poel, Nivoz.nl, 2014

Hester IJsseling promoveerde in de filosofie en trok pas op latere leeftijd het basisonderwijs in. Ze staat één dag voor de klas in het hartje van Amsterdam en functioneert als bouwcoach als aanspreekpunt voor leerlingen, leraren en ouders. Rob van der Poel verkende met haar en Ronald Heidanus – leraar in het speciaal onderwijis – het begrip ‘moreel kompas’ En wat dat betekent voor de praktijk: ‘Geen lesje filosofie, maar met elkaar een statement maken en ernaar leven.’ 

‘Moreel kompas? Het is niet het principe dat bij mij direct enthousiasme opwekt,’ bekent Hester IJsseling. ‘De definiëring op hetkind.org deed me nogal collectivistisch aan. Het collectief gaat voor mij nooit boven de eigenheid van het individu. Er moet in elke gemeenschap ook altijd ruimte blijven voor onaangepastheid en voor volstrekt eigen dingen die je niet wilt delen. Juist op school, waar je voortdurend blootgesteld bent aan groepsdruk. Het criterium is, dat we er met elkaar zorg voor dragen dat iedereen zich veilig genoeg voelt om te zeggen wat hij nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen. Dus ook: veilig genoeg om zijn eigen eigenaardige-zelf te zijn en zich desgewenst ook wel eens even niet te verbinden metdeg groep.’
Mijn uitnodiging aan Hester is om zichzelf, haar onderwijspraktijk op de Amsterdamse basisschool De Kleine Reus én de interactie met haar collega’s enige weken tegen het licht te houden; om te experimenteren met morele vraagstukken en te zien wat er gebeurt. De spanning die het onderwerp oproept, misschien ook de kwetsbaarheid die het vraagt om je erover uit te spreken, lijken Hester – bij het eerste contact per telefoon – parten te spelen. Maar ze doet mee. En dus zitten we drie weken later tegenover elkaar. 

Ze zegt dichter bij het thema te zijn gekomen. In haar klas, een groep 4 met 28 kinderen, heeft ze een verhaal voorgelezen over de wolfen het schaap. De wolf had honger en at uiteindeljk het schaap op. Hester vroeg de kinderen voor wie ze waren in dit verhaal. Is een goeierik en een slechterik in dit verhaal? ‘Je zou misschien verwachten dat veel kinderen sympathiseren met het schaap. Maar in mijn klas was dat niet zo. Dat schaap ging eraan. Slechts twee kinderen namen het voor het schaap op. En het waren precies die twee vrije geesten van wie ik kon vermoeden dat ze zouden zijn opgewassen tegen de groepsdruk.’
Eigenlijk klopte het wel met het gevoel dat ze van haar groep had. ‘Ik had op dat moment een wolvengroep. Het was het punt vanwaar we met elkaar vertrokken.’ Als leraar zegt ze twee jaar bezig te zijn geweest om een sfeer te scheppen zoals ze die graag ziet. ‘Een veilige sfeer, waarin je kwetsbaar kunt zijn, en nieuwsgierig naar de ander. In zo’n context voel je je veilig om een standpunt in te nemen dat afwijkt van de groep. Dankzij de aanwezige groepscultuur kunnen we met elkaar op onderzoek.’

Voor de duidelijkheid: Hester is doctor in de wijsbegeerte. Maar ze geeft geen filosofieles, benadrukt ze. ‘Wat we wel doen, zijn filosofische gesprekken samen voeren. Bijvoorbeeld over wat je zou doen als je een dag onzichtbaar kon zijn. Doe je dingen niet, omdat je gedonder krijgt als je betrapt wordt, of voel je ook van binnen, als niemand je ziet, dat je sommige dingen gewoon niet doet? En wat is dat dan, wat maakt dat je dat niet doet, als je toch geen straf kunt krijgen. Want je was onzichtbaar, niemand kon je betrappen?’
‘Een kind heeft lelijke dingen over en ander kind op de wc-deur geschreven. Niemand heeft datgezien. Hoe voelen de kinderen zich alszoiets gebeurd is? Hoe voel je je, als je zoiets hebt gedaan?Je weet als leerkracht niet wie het gedaan heeft, tegelijkertijd kun je niet niets doen, je moet op de een of andere manier duidelijk maken dat een grens is overschreden. Hoe kun je adequaat reageren? Zo, dat de kinderen het gevoel hebben dat het recht zegeviert. Dat ze niet aan de wolven zijn overgeleverd? De vergelijking lijkt buitenproportioneel, maar in feite is het hetzelfde morele dilemma als de vraag of Syrië bombarderen een goede reactie is op de gifgasaanvallen. Je kunt zo’n onderwerp uit het Jeugdjournaal dicht bij de kinderen brengen met een vergelijking uit het schoolleven.’

Op De Kleine Reus kan Hester op elk moment met haarleerlingen en collega’s een reflectiegesprek beginnen. ‘Maar op zichzelf heeft dat geen consequenties. Het krijgt pas betekenis als je met elkaar gaat bepalen, waarvoor je als team of klas staat. Het zit hem niet in ingeroosterde uurtjes filosofieles, maar om een grondhouding van zelfonderzoek en reflectie, die aan de basis ligt van al je handelen. Als zo’n onderzoekende, nieuwsgierige houding gemeengoed wordt onder je collega’s op school, bij de schoolleiding, bij de kinderen, bij de buitenschoolse opvang, dan raakt het dagelijks handelen ervan doordrongen. Dan zijn het geen vrijblijvende filosofietjes meer, geen lesjes sociale vaardigheden, dan stroomt het door de aderen van je school.’
De impact van het traject Pedagogisch Leiderschap dat Hester met collega Jet Hilberdink volgde, doet zich gelden Op De Kleine Reus. Geen ontkoppeling meer. Dat is het statement dat ze maakten. Daar ligt een morele keuze aan ten grondslag. Iedereen hoort erbij en houden we erbij. Op Hesters school zijn de eerste stappen gezet. Wat voor gevolgen heeft dat als je dat als uitgangspunt neemt? ‘Dat je jezelf kwetsbaar maakt, dat je je erop laat aanspreken als het niet lukt trouw te blijven aan je statement, en dat je elkaar erover bevraagt.’
Dit schooljaar is Hester begonnen als Bouwcoach. ‘Die functie hangt samen met ons pedagogisch statement. Op De Kleine Reus hebben we de aparte functies van Intern Begeleider en Bouwcoördinator afgeschaft. We wilden af van het oneigenlijke onderscheid tussen zorgleerlingen en gewone leerlingen. Als bouwcoach ben ik er verantwoordelijk voor dat iedereen krijgt wat hij nodig heeft om zich te ontwikkelen, zowel leerlingen als leraren. Samen met de onder- en de bovenbouwcoach hebben we een pedagogisch statement geformuleerd, en daarop zijn wijs aanspreekbaar, daar staan wij voor in. Lukt het niet, dan zijn wij degenen die met de betreffende leerling of leraar op zoek gaan naar mogelijke oplossingen.’

Ronald Heidanus is leraar op een cluster4-school in Breda en gewaardeerd twitterconnectie van Hester. In een vervolg voegt hij zich bij het gesprek. Ronald maakt zich hard voor het opdoeken van het cluster4 onderwijs. ‘Ook de leerlingen in deze vorm van onderwijs deugen. Ook deze leerlingen hebben talenten en mogelijkheden om zich te ontwikkelen tot waardige wereldburgers. Door hen af te zonderen van het reguliere onderwijs, vervreemden ze van wat wij als de ‘norm’ zien. Door de geïnstitutionaliseerde ontkoppeling die hier plaatsvindt, wordt het deze jongeren sterk bemoeilijkt een brug te slaan naar de samenleving, om maar niet te spreken van de impact die het op het zelfbeeld van mijn leerlingen heeft.’
Voor Ronald ligt het hittepunt van de kwestie bij de zogeheten ‘achtervang’, een soort ’time-out’ of strafklas. Een plek waar leerlingen, wanneer het in de klas ‘niet meer lukt’, naartoe kunnen. ‘Maar wat maakt dat het niet lukt in del klas? Wat is er nodig om een leerling in de klas te houden? Als je een achtervang hebt dan maak je er ook gebruik van. Voor mijn leerlingen dit jaar geen achtervang. Met dit pedagogisch statement daag ik mezelf én mijn leerlingen uit om in gesprek te gaan en om samen te zoeken naar duurzame oplossingen die voor alle partijen werken. Te vaak zie ik het nog gebeuren dat leerlingen worden gefixeerd of vastgepakt. Het gevoel van veiligheid en het vertrouwen in de relatie lopen dan ernstige deuken op. Beter is het, een gesprek aan te gaan of vragen op papier te zetten, samen een plek afspreken waar de leerling tot rust kan komen of een leerling tijdelijk in een andere klas adopteren.’
Gesprekken over morele vragen kunnen pas ontstaan als er sprake is van veiligheid – voorwaardelijk als we werken aan de ontwikkeling van moreel besef bij kinderen en volwassen. Het is de bedding waarin je dieper kunt graven, om te onderzoeken waar het jou en de ander om gaat en waarin je elkaar nodig hebt. ‘Zo’n gesprek is geen vanzelfsprekendheid,’ weten Hester en Ronald. ‘Dat moetje met elkaar willen voeren.’ Trouw zijn aan je morel kompas vraagt om een bepaalde houding. Het vraagt om bewustzijn, om visie en leiderschap, om een mens- en wereldbeeld. Grote woorden, zo erkennen ze. Maar niettemin bepalend voor onze praktijk van alledag.

We cirkelen gedrieën rond het begrip ‘innerlijk kompas’ en stellen vragen over het Goede Leven. Want dat is toch waar je uiteindelijk toe opleidt, als leraar, al heb je dat meestal nog niet helder als je net van de Pabo komt. Hester: ‘Eerst denk je dat wat hoort en wat niet hoort, wat belangrijk is, wat deugt, dat we het daar wel globaal zo allemaal over eens zijn, en dan kom je er langzamerhand achter dat andere mensen, naaste collega’s ook, daarover vaak heel andere ideeën erop nahouden. Zodra je merkt dat de meningen uiteen lopen, wordt het belangrijk om onder woorden te brengen waar jij staat, wat jij belangrijk vindt. Wat jouw hoogste waarden zijn en wat maakt dat die jou zo aan het hart gaan.’

We constateren dat het moed vraagt om je over je hoogste waarden uit te laten. Je ervaart een zekere spanning tussen jezelf en de ander, als die je niet direct verstaat. Wanneer ga je ergens voor staan, voor datgene wat er in jou brandt? En wanneer houd je je mond en ga je de confrontatie uit de weg? Hester vertelt: ‘Op mijn oude school, waar ik eerst werkte, begreep niemand waar ik het over had. Daar klapte ik dicht. Er is dan moed nodig om toch te zeggen wat volgens jou gezegd moet worden. Ik ben toen gaan bloggen en twitteren. Online verzamelde ik de moed om te zeggen wat ik dacht te moeten zeggen.’
‘Een online community helpt. Je blogt en twittert wat, en voor je het weet heb je duizend volgers. Je gaat zien: hoe ik het zie, dat raakt een snaar. Het is geen volstrekt particuliere, wereldvreemde eigenaardigheid, waar ik anderen mee lastig val. Zo verzamel je de moed om te zeggen wat je gelooft dat gezegd moet worden, en om openlijk de dingen te onderzoeken die volgens jou bevraagd moeten worden. En dan begin je ook in de wereld buiten internet de mensen te vinden die jouw taal spreken. Nu werk ik op een school waar mijn collega’s me verstaan. Dat is een groot goed.’ 

Een moreel kompas blijkt voor Ronald en Hester veel te maken te hebben met het opschorten van je oordeel. Ronald merkt dit vooral bij de start van het schooljaar. Bij nieuwe leerlingen stelt hij eigenlijk direct in stilte een doel. ‘Het lijkt haast inherent aan het speciaal onderwijs dat leerlingen een laag zelfbeeld hebben. In hun verleden zijn ze ontkoppeld uit hun leefomgeving. Aan mij de taak die breuk te herstellen, hen te empoweren. Ik zet vaak hoog in, maar vooral bij diegenen bij wie zelfkennis en kracht het minst zichtbaar zijn. Mijn vertrouwen en geloof in leerlingen is groot. Het oordeel schuif ik zo lang mogelijk voor me uit. Dat is moeilijk, zeker in een omgeving waar (voor)oordelen hoogtij vieren. Dat dat zo is, is misschien begrijpelijk, omdat het een zeer intensief beroep is dat veel energie vraagt. Aan de andere kant begrijp ik het ook niet. Met  een grondhouding van zelfonderzoek en reflectie kwam ik al snel tot de conclusie dat een vragende houding de start is om leerlingen naar zelfinzicht te leiden.’

Hester herkent zich in Ronalds verhaal: ‘Neem een kind dat een ander kind slaat. Daar wordt een grens overschreden. Het is niet fijn voor het slachtoffer, maar het kind dat slaat is kennelijk boos en voelt zich ook niet fijn. Door te vragen wat daar precies gebeurt, leren kinderen elkaars gevoeligheden zien, zodat ze meer over zichzelf en de ander leren én elkaar daarin kunnen helpen. Het is op zo’n moment belangrijk datje als leraar je oordeel opschort en je verdiept in de ander. Ook in degene die de grens overschrijdt.’

Ronald vertelt over een leerling die boos was op zijn klasgenoot, die te laat op school was. Hij zou zijn opgehouden door een wegversperring. Onzin, vond zijn maatje. Hij was immers dezelfde weg gegaan, en was wel op tijd… ‘Die jongens vlogen elkaar in eerste instantie in de haren. Ze hadden hun oordeel over elkaar klaar en bleven in hun ruzie hangen. Aan de oppervlakte.’
Hij trok ze als leraar uit elkaar en vertelde over de ijsberg. Over wat er te zien is, boven water en wat zich, onder water, aan het oog onttrekt. Waar je moeite voor moet doen om het in beeld te krijgen Door elkaar vragen te stellen, kom je op weg. ‘Door je oordeel uit te stellen en nieuwsgierig te blijven naar wat de ander beweegt, is de kans groter dat je het hele verhaal te horen krijgt. Deze jongens zagen in eerste instantie alleen maar de verschillen, maar ontdekten al vragend overeenkomsten. Daarmee deden ze recht aan elkaar. Ze creëerden een bodem om samen verder te kijken.’
Het is een kwestie van respect – ook zo’n afgesleten begrip, maar essentieel, zowel ten aanzien van mensen als van dingen. Hester vertelt: ‘Onze school staat middenin de grachtengordel van Amsterdam. Het kan in die omgeving soms niet op. Een kras op een vel papier? Dan pak ik een nieuw vel. En nog een. Kleren achtergebleven in de kleedkamer? Geen kind herkent zijn eigen spullen. Het gemak waarmee met dingen wordt omgesprongen valt me op. Als je naar de wereld kijkt alsof alles vervangbaar is, dan heeft dat ook gevolgen voor hoe je met mensen omgaat. Dingen en mensen hebben waarde in zichzelf. Ze hoeven niet nuttig of bijzonder te zijn om jouw zorg te verdienen.’
‘Zorgvuldig omgaan met papier, potloden, meubilair – het is iets wat ik kinderen wil leren, niet vanuit een andere nutsgedachte, omdat er bomen voor omgehakt zijn, of omdat het geld kost, maar gewoon, omdat het dingen zijn, omdat het een wonder is dat het er allemaal is, dat jij dat mag gebruiken, dat het jou mogelijk maakt te schrijven en te tekenen. Het had er ook allemaal niet kunnen zijn, maar het is er. En om die reden verdient het jouw aandacht en Zorg Je potlood, een vel papier, een tafelblad, de muur en de vloer.’
‘Dat geldt ook voor de kinderen, de juffen, de meesters en andere mensen, ook mensen die je niet kent. Ze verdienen je aandacht en zorg. Als leraar leef je dat voor aan de kinderen, door aandacht en zorg aan hen en hun klasgenoten te besteden. Je bent een rolmodel. Denker des Vaderlands Rene Gude vindt dat een riskante zaak, een rolmodel willen zijn. Maar je bent als leraar een voorbeeld van aspiratie, niet van perfectie. Niet bereid zijn die rol op je te nemen is laf. Je leeft je hoogste waarden vóór. Die verantwoordelijkheid heb je, als leraar, of je hem wil of niet.’

‘Soms’, bekent Hester, ‘ben ik niet nieuwsgierig naar iemand. Ik denk al precies te weten hoe diegene is en waarom die niet deugt. Dan weet ik dat er werk aan de winkel is. Ontkoppeling, daaronder versta ik: denken dat je weet wat die ander beweegt, zonder die ander te vragen of het klopt wat je denkt te zien. Je oordeel al klaar hebben, het vonnis al geveld. Soms is het een hele opgave om je te verdiepen in een ander, soms moet je jezelf daarvoor echt geweld aandoen. Maar het levert altijd wat op.’

bron

Dit zijn de laatste berichten

De Inclusiepedagoog
Ronald Heidanus

Het alternatief voor straffen #2

De eerste week van het nieuwe jaar is voorbij gevlogen. Het is ergens verwonderlijk en tegelijkertijd ‘bizar’ hoe snel er weer wordt meegegaan in de

Lees meer »
Onderwijs
Ronald Heidanus

Oplopen

Een jaar eerder sloot ik mijn onderwijsmoment van 2023 af met dat ik wel even met de directeur kon meelopen. Ik voegde eraan toe wat

Lees meer »
De Inclusieve School
Ronald Heidanus

Inclusief onderwijs in 2035

Een long read om wat gedachten te ordenen.Want ooit schreef ik dat het er in 2021 wel zou zijn… Laatst was ik voor even terug

Lees meer »
Onderwijs
Ronald Heidanus

Dag van de leraar, een ode

LEES DIRECT HET ARTIKEL Wereldwijd is het vandaag de Dag van de Leraar!En voor iedere leraar die óók een pedagogisch oplaadpunt is (of wil -leren-

Lees meer »