Soms is het stellen van kaders essentieel. Een kader binnen en rondom Tijd, Ruimte en Criteria. Vooral bij kinderen die zich de belangrijke stappen om een strategie te doen slagen nog niet eigen hebben gemaakt. Als co-teacher zie ik het gebeuren dat de jongen zonder kladpapier zijn rekensommen wil gaan maken, maar daar duidelijk nog niet aan toe is gezien de antwoorden. ‘Is het misschien handig om er een kladpapiertje bij te pakken?’ Soms is het sturen vanuit kaders essentieel…
‘Is het misschien handig om er een kladpapiertje bij te pakken?’
Het is de leraar die het aan het kind vraagt. Ik zie hem zitten, de jongen. Hij kijkt zijn leraar met een strakke blik aan. Een blik met een mix van ‘Ik luister, maar dát ga ik niet doen’ en ‘Mmm, er zit wat in, maar past dat wel bij mij?’. Een verbeelding met ogen die schreeuwen om autonomie. Tegelijkertijd een houding waaruit blijkt dat het nemen van verantwoordelijkheid nog een uitdaging is.
‘Nee, ik reken het in mijn hoofd uit,’ deelt hij stellig, ‘dat gaat sneller!’
De leraar vervolgt de zogeheten serviceronde. De houding van het kind ziet er op het eerste oog betrokken uit. Met zijn hoofd duikt hij het boek in. Zijn vinger plaatst hij onder de eerste som. Hij kijkt. Schrijft de som op en kijkt opnieuw. Het kijken wordt staren. Mogelijk gebeurt er in zijn hoofd genoeg, maar uit zijn potlood vloeien geen antwoorden.
Zijn vinger gaat opnieuw omhoog. Dezelfde vraag als eerder volgt. Het lukt hem niet om met zijn ‘in mijn hoofd’ tot een antwoord te komen. ‘Sneller’ gaat ‘m dus ook niet worden. De grote lijn voor het uitrekenen van de som is hem duidelijk. In zijn uitleg komt naar voren dat hij deelstrategieën ofwel stappen overslaat. Stappen die hij zich mogelijk niet eigen gemaakt heeft. Zijn motivatie, nu eerder een gevoel van urgentie, blijft. Hij wil leren en hij wil graag een antwoord vinden.
‘Pak eens een kladblaadje!’
Met dezelfde stelligheid als die van hem eerder zeg ik dit nu tegen hem. De jongen kijkt mij een fractie van een seconde verbaasd aan. Een moment later herken ik de vragende blik van eerder. Een bevestiging geeft hem rust:
‘Dan maken we de eerste twee sommen even samen.’
Dit laatste klinkt wel heel aantrekkelijk, zo verklapt zijn nieuwe blik. Het ‘even’ heeft dezelfde intentie als zijn ‘sneller’. Nog zonder dat ik een aanvulling of uitleg hoef te geven over het functionele ‘waarom’, loopt hij haastig naar de kast waar het kladpapier een plek heeft. De rest is geschiedenis…
Soms is het stellen van kaders essentieel. Een kader binnen en rondom Tijd, Ruimte en Criteria. Dit kind heeft zichzelf een helder doel gesteld. De tijd waarin het dient te gebeuren is hem ook duidelijk. Gemotiveerd was hij vertrokken, maar toch heeft hij zichzelf ergens (onbewust) overschat. Belangrijke stappen die een strategie doen slagen waren hem niet eigen, nog niet geborgd in zijn brein.
De vraag van de leraar geeft de jongen (nog) een teveel aan ruimte. Een ruimte waarvan hij misschien zelf nog niet eens wist dat hij deze niet aankon. Dus is hij al zover om zichzelf te ‘managen’, een constructief antwoord te kunnen geven op die vraag? Weet hij welke deelstappen binnen de basisvaardigheden hij zich (nog) niet eigen heeft gemaakt? De leraar die dit weet, creëert precies die ruimte waar het kind diens verantwoordelijkheid aankan. De ruimte om het juiste te doen, ook in de ogen van kinderen. Van deze jongen.
Dan heeft het gebruiken van kladpapier nut. Levert het de jongen ook echt iets op! De jongen die vanuit de inhoud en de te maken strategiestappen zich een geoliede machine voelt. Of in een staat van flow belandt. In ieder geval gevoel van competentie ervaart.
Niets is mooier om vanuit een samen en vanuit nabijheid dit te ontdekken, af te tasten soms. Samen exploreren, waar de leerling meester leert worden en zijn van zijn eigen denken, van zijn eigen weten. De twinkeling in zijn ogen verklapt waar het kind zich bevindt. En pas dan, wanneer een kind strategieën en basisvaardigheden geborgd heeft, zal de eerste vraag gevolgd kunnen worden. Van het kladpapier dat de inhoud volgt, net zolang totdat het niet meer nodig is. Tot het denken het kladpapier wordt en het kind bewijst het doel te hebben verinnerlijkt.