Mensen die mij kennen weten dat ik een fervent voorstander ben van inclusief onderwijs. Dat heeft vele complexe redenen; mijn eigen biografie, jarenlange praktijkervaring binnen de clusters drie en vier van het (voortgezet) speciaal onderwijs, een onderwijsreis Scandinavië en kennis die ik heb opgedaan uit alle (wetenschappelijke) literatuur. Door al deze verschillende perspectieven kan ik niet anders meer, dan dat het belang van (culturele en sociale) diversiteit serieus nemen. Sterker, niet alleen in het onderwijs zet ik grote vraagtekens bij ons huidige sociale systeem. Het grootste vraagteken zet ik misschien wel op de vraag of dit huidige (onderwijs)systeem wel passend is voor mijzelf!? En met dat ene gesprek komen veel inzichten samen.
Ieder kind vaart wel bij hoge verwachtingen: van binnen de groep waarin het zichzelf mag zijn, waar ieder kind door anderen wordt uitgedaagd én waar het de ruimte krijgt om te ontwikkelen! Ieder kind is tegelijkertijd anders en heeft daardoor een andere, eigen rol binnen de groep… Ieder kind is intelligent op zijn/haar eigen wijze, op het gehele palet van praktisch en/of cognitief. En deze verschillen tussen kinderen maken het mogelijk om deze juist in te zetten. Verschillen maken het mogelijk om als leraar iedere dag opnieuw nieuwsgierig te zijn naar ieders proces, naar hoe ieders brein werkt, en hoe dit brein op te rekken en uit te dagen. Nieuwsgierig naar de kwaliteiten van kinderen dus, maar ook nieuwsgierig naar waar jij als leraar ziet dat een kind belemmerd wordt en wat het dus nodig heeft. De nood voedt de vorming van jouw onderwijspraktijk.
Met wat ik alle kinderen gun, heb ik zo’n tweeëneenhalf jaar geleden bewust de keuze gemaakt om in het regulier onderwijs te gaan werken. En bewust de keuze voor een traditionele vernieuwer: het jenaplanonderwijs. Dit omdat de pedagogische en didactische idealen van wijlen Peter Petersen sterk aansluiten bij mijn visie over waar onderwijs over dient te gaan, de bedoeling: emancipatie, door kennis en ervaringskennis te verbinden, en democratie, het samen in diversiteit leren een mooi en ontwikkeld mens te worden.
Met andere woorden: ontwikkelen in de leer- en leefgemeenschap. Dat dit onderwijsconcept een ‘interpreteerbaar streefmodel’ is voedt de ruimte om zowel de onderwijsinhoud als ook de onderwijskwaliteit te blijven ontwikkelen om de ideale school voor kinderen te zijn. Dat de school dan ook nog eens Jeanne d’Arc heet en in een achterstandswijk staat, waar vanaf de geboorte van een kind al geschreeuwd wordt om gelijke kansen, maakt de uitdaging om er een inclusieve school van te maken alleen nog maar groter.
De barricade op dus!
Dat het pad richting het grote ideaal tegen een hoop weerstand stuit, is onlosmakelijk verbonden met verandering: Het breken met het aannemen van zoals iets is. Het is de status quo doorbreken of het polariseren een halt toe roepen, wat vraagt vanuit daadkracht leiderschap! Leiderschap waar het nemen van regie en vertrouwen op de toekomst die zich aandient essentiële voorwaarden zijn. Een (school)cultuur doorbreken waar vanuit een diepe urgentiebesef met mensen verbonden wil worden. Dit waardoor ieder hun ware potentieel weet aan te raken. Maar dit proces stuit regelmatig op pijn. Sociale pijn door ieders eigen biografie, ieders eigen perceptie op zoals iets is of zou moeten zijn. Sociale pijn door schuld, schaamte of oordelen. Gelukkig wordt helen mede mogelijk gemaakt door: luisteren, waar te nemen, bewust te worden, veerkracht te tonen en de dialoog met elkaar te blijven voeren.
Liefdevol de barricade op dus!
Ontschotten was daarom naast de schoolsluiting wel het thema van het jaar. Dat heeft dit jaar geresulteerd in dat we als school een nieuwe partner hebben gevonden voor de kinderdagopvang. En dat de samenwerking met het jongerenwerk, de gemeentelijke gezondheidsdienst en de (scholen in de) wijk geïntensiveerd is. Gezamenlijk over de grenzen van verschillende organisaties -zonder eigen expertise, kennis en verantwoordelijkheden te verloochenen- datgene doen wat het primaire proces nodig heeft. Op de plank voor in het nieuwe jaar ligt zelfs de praktische uitwerking van de samenwerking met het voortgezet onderwijs, om in augustus 2022 ‘groep 9’ te starten…
Prachtige ontwikkelingen!
We zien onze kinderen, ouders en professionals groeien, maar er zijn ook nog genoeg uitdagingen. Uitdagingen waar binnen het onderwijs niet vaak over gesproken of geschreven wordt. Teleurstellingen die niet graag worden gedeeld of omdat zaken zelfs het ethisch handelen raken. Een gebrek aan kritische en professionele bezinning over of iets wel/niet juist was.
Want heel soms is er een situatie waar vooraf geen eenduidige criteria zijn vastgesteld of waar spelregels later worden veranderd, waardoor zo’n situatie niet zuiver beoordeeld kan worden en er ruis ontstaat. Niet eenduidig omdat verschillende partijen (school, bestuur, externe partners en/of ouders) de criteria en wederzijdse verwachtingen niet expliciet hebben vastgesteld. Waar zogezegd het ‘sociale contract’ ontbreekt of eenzijdig wordt ontbonden. Niet vooraf omdat in de meeste gevallen onvoorwaardelijk vertrouwen afdoende is, onderwijs is tenslotte mensgericht. Maar waar heel soms een kind doorheen lijkt te glippen.
Zo ook dit kind. Het kind waarvan de gehele situatie zo nadrukkelijk duwt op de vraag of het huidige (onderwijs)systeem wel passend is. De situatie van dit gezin dat mij in ieder geval pijnlijk duidelijk maakt dat systemen niet voor iedereen passend zijn. Pijnlijk duidelijk dat het ons als school niet lukt om iedereen in te sluiten. Wat rest is om te accepteren dat het jezelf buitensluiten een eigen verantwoordelijkheid met zich meebrengt. In dit concrete geval houdt de alleenstaande ouder het kind thuis. Het is moeilijk te accepteren als je in alles voelt dat het welzijn van een kind mogelijk in het geding is…
Anderhalf jaar geleden werd het kind aangemeld. Vlak voor de zomervakantie. Het kind waarbij eigenlijk direct al duidelijk was dat je hier met recht kon spreken over een onderwijsachterstand. Er werd verteld dat het jarenlang in het buitenland geen onderwijs heeft gehad en niet in vrijheid is geleefd. Geen vertraging dus zoals bij de schoolsluiting eerder dit jaar, maar twee jaar lang geen onderwijs!? En twee jaar lang geen andere kinderen om het kind heen. Een verhaal dat past bij het welzijn, het welbevinden en de eerste indruk van de cognitieve ontwikkeling van het kind. Direct werden het kind en welwillende ouder ingesloten door iedereen binnen de school. Liefdevol de schouders eronder.
Het kind ontwikkelde zich gestaag, ondanks een moeilijke start waarbij afscheid nemen van moeder en de fysieke gesteldheid van het kind een rol bleven spelen. Door diens gesteldheid is het de eerste periode niet veel op school geweest, begrijpelijk evenwel ongewenst. Ook werden al werkend met het kind verschillende trauma’s opgerakeld, aangeraakt en daarmee de verhalen van de ouder bevestigd. Een aanvraag voor een arrangement zou gedaan worden, goedgekeurd in samenspraak met de ouder die net als ons het kind het beste gunt. Een arrangement dat ons als school de mogelijkheid zou bieden om het kind optimaal te kunnen ondersteunen zodat het de achterstand zou kunnen inlopen.
Een proces waar door de schoolsluiting in maart van dit jaar resoluut een einde aan komt. Met alle ouders van de school is er het contact, behalve met deze ouder. De angst voor het Coronavirus grijpt naar diens keel, zo wordt bericht. Of waren het de berichten van de leraar om in contact te blijven? Die leraar die ondanks ten behoeve van de ontwikkeling van ieder kind misschien wel als overweldigend worden ervaren. Met een ‘we doen het zelf’ volgt de laatste weinig bemoedigende reactie. Ook de dialoog wordt voor onze neus gesloten. Bellen tevergeefs, berichten en mails worden niet beantwoord. En een bezoek aan het huisadres in de andere wijk levert slechts door de brievenbus een gesprek met de kinderen op. Meegenomen ontwikkelmateriaal wordt op hoop van zegen aan de deur gehangen.
Zorgen groeien, zeker in de wetenschap van de cognitieve achterstand en het geen zicht hebben op de huidige situatie. Deze resolute lockdown stemt weinig hoopvol.
Wat rest is om met gekruiste vingers het netwerk buiten school te informeren, onze signalen te delen en opnieuw op de hoogte te stellen. Opnieuw want eerder, voor de schoolsluiting, was er al eens warm contact geweest met de organisatie die advies en ondersteuning biedt rondom de veiligheid in de thuissituatie. Die op haar beurt weer het contact onderhield met een stichting voor maatschappelijke opvang, die zich over het in Nederland teruggekeerde gezin ontfermde. Maar de organisatie die zich bezighoudt met een veilig thuis had het dossier afgerond, zo werd medegedeeld. Alles was veilig genoeg volgens de maatschappelijke opvang, hoorde zij weer op hun beurt. Het loket gesloten.
Er is op zo’n moment weinig dat zo machteloos voelt. Machteloos omdat ik geen enkele invloed heb op de keuzes een andere professional maakt. Het ontschotten lijkt over de grenzen van de buurt op te houden, er worden slechts protocollen gevolgd waar contact en verbinding juist de sleutel zouden moeten zijn. Een verbindend breekijzer als verlangen. Opnieuw blijkt al snel dat het systeem dat is ontwikkeld samenwerking ondermijnt, tegenwerking voedt en een privacywetgeving als schild kan worden ingezet. Niemand heeft de regie of neemt verantwoordelijkheid en laat dit volledig bij de ander. Wij als school tenslotte met de rug tegen de muur.
Welke ouder dan ook kan van onder een rookgordijn dit systeem bewust of geheel onbewust gebruiken om het in stand te houden? Welke ouder kan de geprotocolleerde hoeksteen omzeilen?. Het enige waar wij als school nog invloed op hebben is onze signalen delen in een weloverwogen melding. Een laatste strohalm om een beweging te forceren. Het loket opnieuw te openen…
En reuring brengt het.
Vanuit deze melding, waarin we het gehele proces feitelijk zonder geheimen hebben opgetekend, komt een reactie van de ouder. Met op inhoud te betwisten teksten worden vanuit een begrijpelijk verwerpelijke toon de spelregels eenzijdig veranderd. Maar gelukkig leggen de reacties verantwoordelijkheden bloot en volgt er een gesprek. Niet over een terugkeer, ondanks dat het gezin nog steeds welkom is, maar wel over de terugkeer naar ‘een’ school. Want dat is wat wij kinderen gunnen, dat is wat ons drijft: een veilige leer- en leefgemeenschap voor ieder kind. En als een kind nog steeds staat ingeschreven gaan we door het vuur.
Liefdevol de barricade op!
In het gesprek waarbij de leerplichtambtenaar zich als mediator opstelt, blijkt de gehele situatie nog complexer dan we vooraf hadden kunnen voorspellen. Een gesprekspartner van de ouder leidt het gesprek, wat een dialoog ernstig bemoeilijkt. Verwijten richting ons als school maken het gesprek verder weinig constructief. Doorpakken van de leerplichtambtenaar blijft uit.
In alles merk ik dat dit gesprek misschien wel het meest moeilijke gesprek is dat ik ooit heb gevoerd… Sterker dan ooit ervaar ik hoe onzuiver de situatie is, en is geworden. En wat zit erachter? Wat mag niet gezien worden? Wat is de functie van deze houding en patstelling? En is het mijn taak en rol om op de zere plek te drukken? De ouder staart verstild voor zich uit, heeft duidelijk het luisteren uitgeschakeld. Dat wordt bevestigd op het moment dat ik een gerichte vraag stel. Niets meer kwetsbaarder dan zo dichtbij en toch zo ver op afstand van elkaar zijn.
De blijdschap van de kinderen om ons weer te zien gaf mij heel even een hoop. Tevergeefs. Dit gesprek maakt meer dan ooit duidelijk in welk onhandig systeem ik werkzaam ben. Een systeem dat niet werkt omdat iedereen een eigen taal spreekt, zonder gezamenlijke connotatie. Een systeem dat alleen maar kán werken als vanuit eigen (organisatorische) grenzen kan worden meebewogen. Waar protocollen volgend zijn in plaats van als de letter van de wet waardoor zaken als een puzzelstuk in elkaar vallen.
Er is dus echt iets fundamenteels anders nodig: veilig gehechte relaties tussen ouders en professionals en tussen professionals onderling! Soms vraagt dat zelfs om een objectieve partij die in het belang van het kind, binnen elke omgeving waarin het kind zich beweegt, het aandurft om op pijnpunten te drukken. Een objectieve partij die dicht bij de kwetsbaarheid mag komen, die de functie van gedragingen ophaalt. Een objectieve partij die een extra stap durft te zetten, om zichtbaar te maken wat er werkelijk speelt. Een objectieve partij die criteria en verwachtingen alsnog, en het liefst in wederkerigheid, vaststelt en uitzet naar alle partijen. Een verbinder en tegelijkertijd doorpakker dus.
Als professional ben ik slechts een klein onderdeel van de gehele schakel. Een schakel die in dit verhaal van dit kind niet meer kan doen dan toekijken. Omdat ik niet word verbonden maar word buitengesloten. In dit geval door ‘het systeem’ en de patronen die zich blijven herhalen.
Wat overblijft is dat ik informatie inwin. Want zolang een kind staat ingeschreven bij ons op school, voel ik wel verbonden en betrokken! Weiger ik het ‘dossier’ te sluiten. En ja, ouders zijn te allen tijde hoofdverantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind, zijn vrij om hun kind uit te schrijven. Maar wat als een kind staat ingeschreven en sinds maart met de wetenschap van de achterstand al niet meer naar school gaat, wie pakt dan de handschoen op?
Wie gaat er mee de barricade op?