In de tijd dat ik leraar/docent op het Brederocollege van stichting Het Driespan in Breda was, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, was het Kader Primair (AVS) dat mij vroeg om een blik op de toekomst te werpen: Als het aan mij ligt, verdwijnt het speciaal onderwijs binnen twintig jaar en gaan leraren en kinderen veel meer van elkaar leren. Wat daar voor nodig is? Deskundigheidsbevordering en de moed om buiten de lijntjes te kleuren. Het interview werd door Joëlle Poortvliet opgetekend:
“Vorig jaar heb ik een opleiding gedaan tot autismespecialist, maar eigenlijk ben je dan nog niks. Daarmee bedoel ik: iedere persoon is anders. Het gaat er om specialist te zijn van dat ene individu, samen een leerproces aangaan. Mijn missie is om vanuit de stem van het kind het speciaal onderwijs zo op te rekken dat het op termijn niet meer nodig is. Buiten de lijntjes kleuren. We moeten kinderen de tools mee geven om te aarden in deze maatschappij. Dat zij zelf kunnen aangeven: dit ben ik, dit kan ik en dit zijn mijn talenten. Niet alleen de focus op het negatieve, op de labels.
‘IK BEN EEN LUIS IN DE PELS VOOR ONZE
ORGANISATIE, MAAR DOE NIKS SNEAKY’
Ik denk dat het overgrote deel van de speciaal onderwijs-leraren is lamgeslagen door alle protocollen en regels. Ons onderwijs is heel strak vormgegeven. Neem de positionering in de klas. In het protocol voor klassenmanagement staat hoe je de kinderen groepeert, maar voor mijn groep vond ik die opstelling op een bepaald moment niet werken en koos daarom voor een carré. Dat doe ik dan ‘gewoon’. En het werkte supergoed: de kinderen kunnen elkaar aankijken, leren van elkaars mimiek en van de sociale interactie. Mobieltjes is een ander voorbeeld. Officieel moeten die in de kluis, terwijl de devices van de kinderen over het algemeen veel sneller zijn dan de drie computers in ons lokaal. De basis is vertrouwen. En als er dan iets misgaat, is dat een uitgelezen kans voor een les over ethiek.
Ik ben wel een luis in de pels voor onze organisatie, denk ik. Maar ik doe niks sneaky en gooi alles in de teamvergaderingen. Voorheen had ik nog geen dikke huid, de kracht om ergens te blijven en je ideeën door te drukken. Nu lukt dat beter en sta ik er ook positiever in, minder cynisch. Ik houd alle ontwikkelingen bij en haal veel inspiratie uit contacten met gelijkgestemden. Onderwijsmensen die door alle sectoren heen werken en elkaar zowel on- als offline weten te vinden. Wat voor mij werkt is met de luiken open de wereld in. Niet die tunnelvisie van vijf dagen op dezelfde plek focussen.
Zoals ik voor de groep sta, zou ik zelf ook een leidinggevende willen. Iemand die voedt, die coacht en afstemt. De samenwerking met onze voormalige locatieleider was wat dat betreft heel inspirerend. Zij kon me ook inkaderen: ‘Prima dat je een carré-opstelling wilt doen, maar zet de onderbouwing eerst op papier’. Dat deed ik natuurlijk niet meteen – mijn prioriteit ligt bij de kinderen – maar ik snap wel waarom het voor de organisatie belangrijk is. Dat ‘spel’ speelde zij heel goed.”
bron: http://avs.nl/vereniging/publicatiesenproducten/kaderprimair/20122013/10