Zoals er vele vormen van moeilijk gedrag zijn, zijn er ook vele bronnen, variabelen en ervaringen van moeilijk ofwel lastig gedrag. In de triangulatie zijn er de ‘lastige’ leerlingen, diegene die het gedrag als lastig ervaren én de omgeving. Kijkend naar mensen met autisme is de ontwikkeling van hen soms moeilijk te onderzoeken omdat ze vaak niet een normaal ontwikkelingsverloop doormaken[1]. Bekend is dat mensen met autisme anders ontwikkelen en/of andere (sensorische) waarnemingen[2] hebben op het gebied van communicatie, verbeelding, sociale interacties (triade van Wing[3]), executieve functies[4], centrale coherentie[5] en theory of mind[6]. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat leerlingen met autisme een andere manier van denken, leren, begrijpen, ervaren, vasthouden van informatie, vaardigheden organiseren, impulscontrole hebben en van strategieën wisselen. Kennis op het gebied van autisme, maar ook pedagogiek is dus van groot belang!
Doorgaans wordt met probleemgedrag (ofwel challenging behaviour) gedrag bedoeld dat potentieel fysiek (en/of psychisch) schadelijk of storend is voor de persoon zelf en voor zijn omgeving óf zelfs gedrag dat participatie in de samenleving belemmert[7]. Dit brengt ander gedrag met zich mee en er is een duidelijk onderscheid tussen het feitelijk waarneembaar gedrag, de onderliggende oorzaken en de interpretatie van de omgeving van het geheel. Moeilijk gedrag kan zijn oorsprong vinden in onderstimulering, overvraging, gebrek aan communicatie, gebrek aan veiligheid (en dus zelfbescherming!?), onzekerheid, overprikkeling, stress[34] en het lokt sneller reactie uit. Moeilijk gedrag is initiatief nemen[8]/communicatie, het is een (onhandige) oplossing voor problemen (lees: coping) of is juist een signaal omdat er geen oplossing is. Het kan een ontsnapping/weg moeten van iets interessants zijn[9][10][11].
Het is belangrijk je focus te verleggen naar de betekenis in plaats van het gedrag. De “ijsbergtheorie” van McClelland, zoals in Scheeren et al[12] staat beschreven, is een essentiele ‘tool’ om gedrag proberen te begrijpen. Gedrag is als het topje van de ijsberg, het belangrijkste deel van de ijsberg is onzichtbaar en zo zijn ook de oorzaken van het gedrag bij mensen met autisme onzichtbaar[13]. Sterker, dit wetende maakt dat moeilijk gedrag het probleem is van degene die het als moeilijk ervaart. Want dat wat ‘onder water’ aanwezig is zijn sterke behoeften! Grote vraag is dus: “Wat is de functie van het gedrag?”[14]. Wat wil gezegd worden, wat wil begrepen worden? Dit ontstaat door het maken van een analyse[15], het op zoek gaan naar de sterke behoeften en datgene doen dat werkt[16] en motiveert[17]. Vorm hypotheses en onderzoek: Wat drijft een leerling echt, op welke manier ontwikkelt een kind zich het best en wat maakt dat een leerling bepaald gedrag laat zien? En wat zouden leerlingen zelf zeggen over hun moeilijke gedrag? Is dit hoe ze willen communiceren?
Dit kan bewerkstelligd worden door te kijken, te observeren en te luisteren[18] naar een leerling waardoor de leerkracht het perspectief van de leerling kan innemen[9]. Echter “iemands individuele wijze van waarnemen vormt een integraal aspect van zijn persoonlijkheid en het volledig kennen van de een is van wezenlijk belang voor het volledig begrijpen van de ander”[19]. Dus perspectief nemen, het vermogen om jezelf op de meest levendige manier een voorstelling te maken van de wijze waarop de ander de ‘werkelijkheid’ construeert, lukt alleen als je: daar zelf voor open staat, jezelf kent, afstand durft te nemen van je eigen normen en waarden, durft waar te nemen, jezelf te verwonderen, open, eerlijk en nieuwsgierig bent en richting neemt om buiten gebaande paden te denken en te handelen. Vervolgens zal er een basis van vertrouwen en veiligheid dienen te zijn of te ontstaan. Pedagogisch tact[0][21] gaat uit van interactie tussen de leerkracht en leerling vanuit relatie, competentie en autonomie[22] en bouwt o.a. aan vertrouwen. Mocht er een situatie ontstaan, benader deze dan vanuit de ecologische visie[23] en stem samen de situatie, oplossingen en afspraken (sociocratisch) af. Meerdink[24] heeft na het interviewen van 5000 leerlingen geconstateerd dat een tiental factoren bijdragen aan het gevoel van veiligheid op school. Hij zet ‘de stem van de leerling’ centraal waardoor zij mede verantwoordelijk gemaakt worden voor de veiligheid binnen een schoolse setting.
En ook de (fysieke) omgeving speelt een rol bij het waarneembaar gedrag. Ervaringen kunnen anders zijn, dus het aanpassen van de fysieke omgeving heeft invloed op het leren, gedrag en productiviteit[25]. Het innemen van ruimte en toestaan van toenadering is belangrijk. Het kan een gevoel van onbehagen, woede of angst teweeg brengen wanneer persoonlijke ruimte wordt benaderd[26][8][27]. Uit onderzoek van Kennedyet al.[28] blijkt ook dat de amygdala een belangrijke rol speelt bij emotionele reacties op de nabijheid van andere mensen en sociale cognitie. Deze kliertjes in de hersenen fungeren als filter voor informatie. Bij mensen met autisme blijkt de amygdala afwijkend te functioneren[29][30] en dat het grote verschil vooral ligt in de manier waarop mensen met autisme beslissingen nemen[31][32]. Uit het onderzoek is verder vast komen te staan dat mensen met autisme een andere manier van invoelend vermogen kunnen hebben en dat zij extra gevoelig kunnen zijn voor signalen van gevaar en stress bij anderen.
Goed. Dit wetende is het toch ‘gewoon’ een kwestie van afstemmen?
“Het individu is wat hij is door wat hij bezit.”
Bakker & Bakker-Radbau
“Het is belangrijk dat anderen beseffen dat er altijd een logische verklaring is voor het ogenschijnlijk zonderlinge gedrag van mensen met het Aspergersyndroom.”
Tony Attwood[33]