‘Wat zouden de sterren denken als ze mensen zien vallen?’
Het waren de woorden die me als puber uit het raam deden staren. Staren wanneer de les mij niet kon boeien. Woorden die in mijn agenda prijkten. Ze deden me verwonderen. Ik kon uren filosoferen over de betekenis van deze woorden. Toen. En nu lag ik daar. Zelf. Plat in het gras. Voorafgaand aan een eerdere salto over mijn stuur. En schuiver op het harde asfalt. Het werd ingeleid doordat de ketting van mijn racefiets van het grootste voorblad naar het kleinste voorblad sprong. Gelanceerd werd ik. Tegelijkertijd en in het moment weten dat ik mijzelf moest opvangen.
Geen helm op.
Ja, stom!
Heel stom.
Maar het was zo.
Vandaag.
Toevallig.
Ja, echt!
Voor een opdracht zou ik een route uitzetten. Veel stoppen, veel foto’s maken en een grote afstand afleggen. Een racefiets is dan gewoon handiger en net wat sneller. Echt racen zou er dus toch niet van komen. En (jaja excuses), omdat mijn zoon al stond te wachten en wij anders te laat zou komen voor zijn voetbaltraining, was zelfs het pakken van mijn wielerpetje -dat ik altijd onder mijn helm draag- nu te veel werk.
Onderweg naar zijn club geef ik hem aan dat wanneer ik wat later zou zijn hij het beste kon wachten bij de grote boom. Hij weet direct welke boom. En ik voeg eraan toe dit de trainer te laten weten.
“Maar pappa, jij bent nooit te laat!”
Klopt. Hij heeft gelijk. Eerder nooit…
Die route trouwens, die is voor de start van een vierdaagse. Een vierdaagse waarbij startende leraren een persoonlijk ontwikkelingstraject doorlopen. Focus op de mens die de leraar óók is. Omdat je jezelf namelijk altijd meeneemt. Die route heeft als doel dat zij zichzelf gaan tegenkomen. Zoals je jezelf naast meenemen dus ook tegenkomt in het onderwijs. Struikelt. Valt. Ik wel in ieder geval.
Het was trouwens niet eens daar plat in dat gras dat ik mezelf tegen kwam. Dat gebeurde wat later. Want zo puberaal als dat ik ooit wegdroomde bij de betekenis van woorden, zo puberaal voel ik me na mijn val. De man die mij tegemoet snelde kijkt me met grote ogen aan en zegt dat het er niet goed uit ziet. Zo nieuwsgierig als ik ben maak ik nog even snel een selfie. En niet goed? Dat rood contrasteert juist wel mooi met het blauw van de lucht!?
Met wat water uit de bidon en mijn sok maak ik mijn gezicht wat representatiever. Om vanuit Alphen terug te fietsen naar Tilburg. Dat moet nog wel gaan, hoor ik mezelf uitspreken. Eerst dan toch maar even de trainer op de hoogte brengen. Want te laat zal ik zijn. Alleen, naast mijn hoofd was mij ook de bereikbaarheid van mijn telefoon ontvallen. Met die van de man bel ik mijn lief met de vraag of zij de trainer op de hoogte wil brengen van mijn vertraging.
Op weg terug naar de voetbalclub voel ik naast mijn schouder toch ook wel mijn sleutelbeen. Het zal toch niet!? Als puber brak ik eerder mijn sleutelbeen. Ik fietste toen van de zijkant van een viaduct naar beneden. Dat was niet stom maar tamelijk ridicuul! Lomp.
Bij de club staat de trainer op mij te wachten. Ik zie hem schrikken. Hij vertelt dat mijn zoon al met iemand anders naar huis is gefietst. Beter maar, als ik zijn blik zo zie… Ik stel voor mij en mijn fiets thuis af te zetten. Nou, direct naar de eerste hulp is wellicht een beter plan vindt hij.
In het ziekenhuis wordt een sleutelbeenbreuk bevestigd. Naast acht hechtingen in mijn hoofd krijg ik een mitella mee naar huis. Zes weken van herstel liggen voor me. Minimaal zes weken. En als ik eindelijk in bed lig tuur ik door het slaapkamerraam. Van veel weerstand naar geen, zo vloog ik over mijn stuur. Van geen weerstand naar veel, zo lig ik nu in mijn bed. Te mijmeren. Over mezelf tegenkomen. Over het waarom van deze val. En al kijkend naar de sterren reflecteren en belichten zij het schooljaar.
Een aantal weken voor deze val kreeg ik te horen dat opnieuw een ‘pilot’ die ik draaide zou moeten stoppen. Als leraar in het cluster-4 van het Voortgezet Speciaal Onderwijs had ik een opdracht gecreëerd om het onderwijs te verbeteren: een vak geven. Vakdocent dus. Revolutionair in de onderbouw van deze VSO-school.
Concreet: één vak, vijf groepen en vier verschillende niveaus.
Het doel: het werkelijke potentieel van jongeren zichtbaar maken. Maar ook hen leren dat het vak leuk én handig is om te kennen, omdat het overal in terugkomt. Motivatie werd gevoed! Tegelijkertijd waren co– en teamteaching subdoelen! Om van en met elkaar het onderwijs op een hoger plan te tillen.
Als vorm gebruikte ik een online omgeving waarbij instructies digitaal terug te vinden waren. Huiswerk ook. De winst in mijn context: meer tijd en ruimte voor extra instructie, ruimte om collectief te kunnen verbinden en verdiepen van lesstof en het meest belangrijkste alle ruimte voor de pedagogisch band met leerlingen.
Maar door een telfout met en rondom FTE’s -FullTime-Equivalent, de aanstellingsfactor- werden er binnen de organisatie keuzes gemaakt op basis van harde euro’s in plaats van visie en daadkracht. En juist dit laatste een essentieel, zo niet existentieel, fundament voor goed onderwijs.
Zelfs het bedenken van een constructie om de pilot voort te zetten, voelde in alles als een zeem tot de laatste druppel uitknijpen. In minimale vorm wilde ik het doorzetten. Kosten wat het kost. Maar waarom? Het doek was al gevallen. Visie nul. Ja, natuurlijk wilde ik de lijn doorzetten voor de jongeren en juist van hen die als ‘speciaal’ bestempeld worden! Zoveel het onbenut potentieel.
Maar deze keus deed mij hier op deze school en in deze organisatie breken! Vallen dus. Toeval?
Op het moment dat ik de mitella probeer af te doen om mijn arm wat te ontspannen voel ik een pijnscheut. Even blijft ik stil zitten. Onzeker vraag ik me af of ik te snel wil bewegen. Weer te snel wil gaan… Stil zitten is wat mij rest. Stil zitten om, alle ups & downs, doelen en de ruimte die ik nodig heb om mijn visie op onderwijs te kunnen uitdragen, opnieuw te kalibreren. Wat staat mij nu te doen?
Zien. Luisteren. Nadenken. Doen. Gaan. Creëren. Verbinden. Ontwikkelen. Doen. Evalueren. Dat met de snelheid waarmee zaken zich aandienen. Zo bedrijf ik onderwijs. Het is wat mij drijft. Het potentieel van jongeren die anders leren zichtbaar maken. Jongeren die een andere relatievraag hebben. Soms (onhandig) gedrag nodig hebben omdat zij simpelweg de woorden nog niet geleerd hebben.
Eén ding is in ieder geval zeker: Mijn baan in het (voortgezet) speciaal onderwijs zit erop! Deze val drukt mij naast mijn neus op het asfalt en in het gras ook nog eens op de feiten. Deze val dwingt mij om stil te staan. Dwingt mij het contrast van mijn visie en werkelijkheid tegen het licht te houden. Kleur te bekennen. Dwingt mij opnieuw te leren vertrouwen. Vertrouwen op dat mijn visie op onderwijs niet meer past in deze context. Vertrouwen op dat wanneer ik mijn hart volg ik op de juiste plek beland…
Na meer dan tien jaar speciaal onderwijs ga ik loskomen. Ben ik genoeg gevallen. Heb ik genoeg puberaal proberen te overtuigen. Sta ik nu op om weer te gaan staan. Staan vanuit mijn eigen cirkel van invloed. Volwassen de volgende stap tegemoet treden. Open ontvangen wat zich aandient. En daar, daar ben ik deze val meer dan dankbaar voor.