Na mijn middelbare school startte ik met de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk. Eigenlijk wist ik daarvoor nog helemaal niet wat ik wilde gaan doen in mijn werkende toekomst. Als een puber met lange haren en Metal-shirts, zoekend naar mezelf in de overgang naar adolescent, was werken nou niet echt iets dat me kon boeien. Mijn omgeving en toenmalige mentor vonden ‘iets met mensen’ wel bij me passen. Omdat ik het niet wist, volgde maar wat anderen in mij dachten te zien…
Het was het beging van ’98, een jaar aan het einde van een vorige eeuw.
Een nieuwe uitdaging diende zich aan: Alleen wist ik dat toen nog niet!?
ZML
Een half jaar eerder was ik aan het tweede jaar van de opleiding begonnen. En dat betekende toen: Een jaar lang stage, en slechts één dag in de twee weken naar school! Om te reflecteren, een nood om even los te komen van een intensief proces. De stage was op een toen zogeheten ZML-school, onderwijs aan en voor kinderen die Zeer Moeilijk tot Leren komen. In mijn stageklas, die gevuld was met kinderen in de leeftijd van 8/9 jaar, deed ik mijn eerste ervaringen op met een groep kinderen die, afgezonderd van een reguliere context, anders leerden: meer individueel, grote verschillen in perspectieven, achtergrond en cognitie. En daarnaast veel nadruk op sociale vaardigheden en het pedagogische aspect.
Net voor de kerstvakantie ontvang ik het bericht van het afhaken van een medestudent. Een klas waarin meervoudig gehandicapte kinderen begeleid werden. Kinderen die naast lichamelijk beperkt, ook nog eens een beperkt intelligentievermogen hebben. De uitdaging bleek te groot voor haar… Met de mededeling van mijn stagebegeleider dat ik vanaf januari tijdens de lunch in die klas zou gaan ondersteunen, kon ik het doen.
De woorden, en dan vooral de opdracht hakt erin!
Onzekerheid
Kijk, ondersteunen bij kinderen met leermoeilijkheden, dat vond ik prima. Komt daar een ‘zeer moeilijk’ classificatie bij, ook goed. Maar kinderen verzorgen waarbij leren in mijn perceptie niet eens speelt, dat is niet iets wat ik voor ogen had met dat ‘iets met mensen’ vanuit mijn omgeving!? Maar een keus was er niet, de mededeling vast in beton. De vragen die mijn hoofd doen ontploffen: kan ik dit wel, en wat als dit mij niet lukt, wat zouden anderen ervan vinden als ik fouten maak, …? Onzekerheid boven een professionele twijfel.
Het was echter mijn stagebegeleider die de volgende stap in mijn ontwikkeling juist gezien heeft. Een nieuwe uitdaging, én die ook aan durven gaan! Een stap die ik zelf natuurlijk moeilijk kon zien. En waarbij de vragen uit onzekerheid mij zeer moeilijk lieten leren… Harder botsen tegen de grenzen van mijn comfortzone heb ik niet eerder gedaan. Nooit eerder heb ik deze grenzen zo ervaren.
De onzekerheid sloeg toe. Een die uiteindelijk meer over mijzelf ging, waardoor het openstaan voor een nieuwe uitdaging door de angst werd geblokkeerd. De angst van het niet weten, en de angst om te falen.
Renée
Na nieuwjaar loop ik om 12:00u het lokaal met voor mij relatief nieuwe kinderen binnen. Eerder had ik ze al bij de taxi zien staan. Ingepakt in dikke jassen en sjaals vielen mij vooral de rolstoelen of het waggelend lopen aan de hand van de leerkracht mij op. Nu ga ook ik onderdeel uitmaken van deze groep. En in het bijzonder voor Renée, een meid van veertien jaar, zittend in een rolstoel, blind en met een ontwikkelingsleeftijd van een baby van 3-4 maanden. Tijdens de lunchpauze mag ik de leerkrachten ondersteunen door haar met eten te helpen, en daarna verschonen…
Dat is ‘alles’.
Als een berg zie ik op tegen de start!
Alles blijkt nieuw voor mij: een groep en aangepast lokaal binnenstappen waar alle kinderen in alles ondersteuning nodig hebben. Maar ook een ander helpen door eten te geven, wat ik toen nog puberaal voeren noemde. Het vastgeplakte brood van haar gehemelte halen, waardoor het slikken wordt vergemakkelijkt. Haar helpen met drinken met een speciale beker waarvan ik het bestaan niet eens kende. En communiceren op een niveau dat totaal nieuw voor mij was. Ik wist niet eens dat ‘dit soort kinderen’ konden communiceren. Maar het meest uitdagende: een veertienjarige meid verschonen!? Hoe dan?
Help!
Een half jaar later baalde ik dat mijn stage erop zat! Niet in de laatste plaats omdat ik gehecht was geraakt aan een bijzonder mens. Ze kreeg in de loop van de eerste weken zelfs een naam: Renée. Natuurlijk had ze die al vanaf haar geboorte, maar ik was die weken vooral met mezelf bezig. Bezig met mezelf staande te houden. Bezig met de grote verschillen tussen haar en mijzelf. Genderverschillen, op wat zij allemaal niet kon, wat ik onsmakelijk vond en mijzelf bevestigen dat het toch niet mijn roeping was een veertienjarige een schone luier om te doen.
Toch was het in die eerste weken dat merkte ik dat Renée enthousiast werd als ik om twaalf uur de klas binnenkwam. Maar niet zonder mijn collega leerkrachten. Zij waren het die me vertelde dat Renée een specifiek geluid maakt als ik haar begroette. Natuurlijk wilde ik dit testen en liep ook wel eens zonder begroeten binnen. Het geluid bleef uit. Ik ging beseffen dat zij op haar manier blij was mij te ‘zien’. Ik kwam erachter dat Renée mijn fysieke ‘plagen’, wat ik nodig had mijn onzekerheid te verbergen en ervaringen te verwerken, kon waarderen. Opnieuw begon ik de unieke geluiden te herkennen.
We kregen een band en ik had het niet eens door. Onzekerheid ging door onze ervaringen over in aftasten. Letterlijk tijdens het verschonen. Aftasten ging over in doen. En door te doen vervaagden de grote verschillen tussen ons. Tijdens het door mij zo gehate verschonen kregen we de grootste lol. Alsof er in mij ‘een knop’ omging. Deze momenten verliepen meer-en-meer ontspannen. De koude mat waar zij op moest liggen verwarmde ik voor. Dat ontspande haar. Door af te stemmen en met ouders te delen wat wanneer te doen kregen we zelfs lol met elkaar. We lachten beide, ieder op onze eigen wijze. Of was het mijn intonatie, mijn ontspanning, of mijn monologen waarop Renée reageerde…
Mens
Wat ik vergat, is de overeenkomst tussen ons: We zijn beide mens. Beide op zoek naar contact. Beide op zoek naar verbinding. Beide jong in onze ontwikkeling, en toch samen willen leren. Ieder op onze, verschillende eigen manier. En tegelijkertijd toch zo hetzelfde. En dus beide behoefte aan ondersteuning, zij in haar dagelijkse levensbehoeften en ik tijdens deze uitdaging.
De verbinding die ontstond draag ik nog dagelijks met me mee. Renée heeft bijgedragen in het worden de persoon (en professional) die ik nu ben. Bijgedragen aan nieuwe perspectieven. Aan dat niets onmogelijk is. Renée is voor mij de brug geweest in het leren communiceren op een totaal andere ‘laag’: los van leeftijd, niveau en verwachtingen. Ook zonder taal elkaar verstaan en begrijpen! Zij heeft bijgedragen aan het waarderen en zien van details. Maar ook hebben we samen onze eigen taal gecreëerd, dit om elkaar te verstaan. Verstaan door dichtbij elkaar te kunnen blijven staan.