Als jenaplanner in het Montessori-onderwijs

Foto van Ronald Heidanus

Ronald Heidanus

Als jenaplanner in het Montessori-onderwijs

Het zou zomaar de titel van een interessant boek kunnen zijn, waarin de werelden van Jenaplan en Montessori elkaar ontmoeten. Elkaar leren diep te verstaan. Voorbij ‘ego’ twee onderwijsconcepten die elkaar op ecologische wijze zouden bekrachtigen. Al zou Comenius in zijn vuist lachen. Want hij was het, ooit ver voor hen, die toen al stond voor aanschouwelijk onderwijs! Kaizen. Met andere woorden, onderwijs waarbij met zoveel mogelijk zintuigen wordt waargenomen: het oog, het oor, de neus, de smaak en de tast. Hij zag het inzetten van de leefwereld van het kind als existentiële (ervarings)kennisbron om ‘universele kennis’ te laten beklijven. Hij zag de school als een ‘werkplaats van humaniteit’. Prachtig! Evenals de school als ‘oefenplaats’, zoals Langeveld dat in de vorige eeuw beschreef.

Maar eigenlijk had ik de titel ‘Als Petersen in het Montessorionderwijs’ in gedachten. Echter, mijzelf vergelijken met Petersen zou zeer aanmatigend zijn. Toch heb ik een grote voorliefde voor het onderwijsconcept Jenaplan. Omdat het concept een eenzelfde aanschouwelijk onderwijs voorstaat. En sterker, start vanuit een sterk gemeenschapsprincipe: samen leren leren, samen leren leven. Petersen vertrok vanuit de kerngedachte dat de school samen met ouders (!) het kind vooral moest opvoeden. De jenaplanschool als ‘gemeenschapsschool’, waar inclusie ‘gewoon’ diep geworteld en geen discussie is. Het zou in onze huidige samenleving niet misstaan trouwens, dat samen opvoeden en dus samen leren…

Het afgelopen schooljaar heb ik als jenaplanner mee mogen oplopen binnen een school in ontwikkeling, een school op weg naar een sterk Montessori-onderwijsconcept! Het was een hele belevenis: Mijzelf verdiepen in het concept, van het lezen van het werk van Maria Montessori (over rijke taal gesproken), via in de groepen beschouwen, meedraaien en co-teachen, tot alle ervaringen vertalen en optekenen ten behoeve van de onderwijspraktijk binnen MKC Koningshaven.

En waar Petersen een doener en praktijkman was (=herkenbaar), was het Montessori die als praktisch, educerend wetenschapper haar gedachten heeft weten vast te leggen in verschillende werken (=een verlangen). Een ander verschil voor mij is dat Petersen vertrok vanuit de stamgroep (het gezins-/gemeenschapsprincipe) en Montessori vertrok vanuit het oog voor het individu, dat in haar ogen uniek is. Dé overeenkomst is hoe zij beiden kijken naar het potentieel van een kind: liefdevol, onvoorwaardelijk, hoopvol, bemoedigend en vanuit hoge verwachtingen mét geduld!

Als kers op de taart en als afsluiting van dit schooljaar, stond een bezoek aan de film van Maria Montessori met het team op de kalender. En ondanks dat het verhaal grotendeels over de emancipatie van de vrouw begin vorige eeuw gaat, is de film doorspekt met analogieën binnen onze huidige samenleving. Van ‘wijze’ mannen die absoluut geen vertrouwen hebben in het ontwikkelingspotentieel van de ‘debielen’, want debielen kunnen tenslotte niets tot de keuze van de partner van Maria Montessori die de relatie met haar verbrak toen het even moeilijk werd. Oftewel, wat is hun mensbeeld? Oftewel, geen verantwoordelijkheid durven nemen en ‘weglopen’ wanneer het even moeilijk wordt.

De belangrijkste vraag die uit de film te destilleren valt, is: Vanuit welk mensbeeld kijken we naar kinderen? Oftewel: ‘Wie is dit kind, en in welke wereld leven we samen?’

Eergisteren verscheen opnieuw een artikel in Trouw over ‘Leerlingen lopen vast in het vmbo‘. Nu weer door het ‘kansrijk schooladvies’. Hou op met me! Ik word er onverschillig van. Of noem me arrogant, maar wanneer we zo vroeg blijven selecteren, dus het kind ‘determineren’ en we het normaal blijven vinden dat kinderen worden ingedeeld in niveau’s, dan zal het ‘vastlopen’ een semantische discussie blijven en kinderen in deze vicieuze cirkel blijven stuklopen. Om nog maar over de taalarme, voorgeschreven methoden in het vmbo te zwijgen.

In het artikel wordt gesproken over: “Hier (het praktijkonderwijs) doen docenten hun best om leerlingen vooral te laten ontdekken wat ze wél kunnen.” Mijn eerste vragen: Alleen ontdekken? En wil niet iedere docent dit, op welk niveau dan ook?

Maria Montessori gaat in de film verder: Zij biedt de door de massa opgegeven ‘debielen’ vanuit een sterke pedagogiek en zelf ontwikkeld materiaal meer dan perspectief! Zij doorziet dat de kinderen haar iets te leren hebben (en is standvastig in het willen kunnen zien en verstaan ervan). Zij weet wat ze de kinderen wil leren (en legt de lat hoog). Zij gelooft in het potentieel van de kinderen (en voedt het geloof in eigen kunnen). Zij houdt geduld om de intrinsieke motivatie van de kinderen te ontluiken (en laat de kinderen groei ervaren). Zij geeft kinderen de tijd om te ‘rijpen’ (en weet zonder zeker te weten dat zij zullen ontwikkelen). Zij zet ervaringsleer in om kennis op te bouwen (en bouwt door aan een leven lang leren). En zij zet met haar eigen ontworpen materiaal in op zintuiglijk leren waar controle ligt besloten (en waar zelfreflectie/-verantwoordelijkheid wordt ontwikkeld).

Maria Montessori doet niet alleen haar best, maar staat voor haar visie op mens en onderwijs! Ieder kind is er één en ieder kind wil leren. Zij laat een kind (of ouder) niet tot een stigma verworden, maar is beschikbaar, nabij en geeft niet op.

Dit schooljaar heb ik opnieuw mogen ervaren hoe leraren zijn gegroeid in hun visie op mens en onderwijs, juist door een concept te omarmen. Mogen ervaren hoe leraren hun eigen materiaal ontwikkelen, met hoge verwachtingen voor ogen en afgestemd op wat de kinderen willen en dienen te leren. Mogen ervaren hoe het concept aanzet om jezelf als leraar (inhoudelijk) te blijven emanciperen (en ontwikkelen). Mogen ervaren hoe het concept aanzet een bijdrage te leveren aan vertellingen, rijke taal en rekenconcepten. En misschien het belangrijkste: Mogen ervaren hoe jezelf als leraar blijft ontwikkelen in hoe je naar kinderen kijkt, door eerst naar jezelf te kijken! Wat zie ik en wat heb ik te leren om het de ander iets te kunnen leren?

Maria Montessori bleef dicht bij zichzelf, en was duidelijk: “De eerste opvoedingstaak is het kind van een omgeving te voorzien die hem de functies laat ontwikkelen die de natuur hem geeft. En dat is niet eenvoudig” Ook ik heb dit jaar weer mogen groeien! Sterker, ik heb de kans gekregen om binnen het Montessorionderwijs volgend schooljaar verder mee te ontwikkelen. De terugkeer van de pedagogiek op twee locaties in Tilburg nog meer in de fundamenten van de scholen te brengen. Want leraar worden en leraar blijven is niet eenvoudig. Een omgeving vinden en behouden evenmin, getuige het lerarentekort en het hoge percentage burn-outs in het onderwijs. Montessori, maar ook Petersen en Comenius daarvoor al, leert ons om te blijven staan voor jouw eigen pedagogiek! En weet net als dat Petersen dit predikt, dat je onderwijs zelf maakt maar gelukkig niet alleen hoeft te doen.

Nieuwe ervaringen zullen volgen…

Laat een reactie achter

Dit zijn de laatste berichten

De Inclusiepedagoog
Ronald Heidanus

De staan voor-week

Deze en de aankomende weken starten voor scholen in de verschillende weken het nieuwe schooljaar met een heuse ‘voorweek’. Dit is een voorbereidingsweek om jezelf

Lees meer »
Onderwijs
Ronald Heidanus

De aanleiding geeft rust

Wanneer ik de koffiekamer uitloop, hoor ik ergens in de verte iemand schreeuwen. Zelf werk ik nog niet zo lang op deze school, maar lijk

Lees meer »
Onderwijs
Ronald Heidanus

Onder Druk(t)

Onderwijs is paradoxaal, in alle facetten. Ogenschijnlijke tegenstellingen worden dagelijks naar ons hoofd geslingerd. In de snelheid der dingen is er vaak niet eens de

Lees meer »
Onderwijs
Ronald Heidanus

De moeilijke groep

Een schooljaar eerder werd er geworsteld. Was het de stamgroep die op momenten de voelbare onmacht van de stamgroepleider soms zichtbaar spiegelde. Een congruente pedagogische

Lees meer »