De documentaire ‘De Japanse Levensles – de klas van Mr. Toshiro Kanamori’ is in het onderwijs redelijk gemeengoed. En mocht je ‘m nog niet gezien hebben, dan is het zeker een aanrader. In 2012 heeft Kanamori een bezoek gebracht aan Nederland. Speciaal voor deze gelegenheid werd er door Het Kind/Nivoz een krant gepubliceerd: Meester in levenslessen. De krant diende ter inspiratie, legitimatie en verbinding voor opvoeders en leraren. In deze krant mocht ik een stuk schrijven over een nieuwe tijd, wat een ander denken vraagt. Over nieuwe media en een lesje ethiek in het Voortgezet Speciaal Onderwijs.
Ons brein lijkt zich van generatie op generatie te evolueren, met een explosieve snelheid. Dat geldt overigens ook voor de snelheid waarmee nieuwe informatie en prikkels tot ons komt. We zien drukkere en andersdenkende kinderen. Daarop zijn we gaan labelen en problematiseren. Wat we weinig doen is om deze kinderen -of deze breinen- in te zetten op hun specifieke competenties en talenten. Of ze motiveren, bemoedigen, werken aan hun zelfvertrouwen en persoonlijk leiderschap. Dat vraagt andere skills, en toch juist van die leraar. En ook het inzetten van andere media is daarbij een mogelijkheid.
Als ik met kinderen met bijvoorbeeld autisme werk, is het van groot belang om met het curriculum aan te sluiten op de individuele stijl. Het gaat hier niet over leerstijl (!), maar over hun cognitieve stijl: het afstemmen op hoe hun brein is ‘geprogrammeerd’. Als leraar is het belangrijk om hun eigen cognitieve stijl te willen zien en te begrijpen, hun andere manier van denken. Dat vraagt om perspectief te nemen, afstemmen dus en kijken naar mogelijkheden! Samen doelen stellen en zoeken naar wat het kind werkelijk drijft en motiveert.
Zo is er Max. Hij maakt filmpjes van cheats in games, plaatst ze op YouTube en deelt ze met de wereld. En er is Bram, die een grote interesse heeft voor het universum en op Twitter gelijkgestemden vindt. Maar ook Sander en Joëlle twitteren over wat hen bezighoudt. Ook bloggen sommigen van de jongeren hun teksten en creatieve uitingen, en pluggen zij dat weer op twitter (vanaf pag. 88).
Juist voor jongeren in het VSO, die soms zo lastig connectie vinden met hun omgeving, zijn nieuwe media een makkelijkere weg naar bestaansrecht, waardoor ze ertoe doen en er ontstaat communicatie. Ben ik alleen maar positief? Natuurlijk niet. Zo vond ik in mijn twitterbox op een middag 59 berichten van jongeren die mij in een discussie hadden betrokken over hoe slecht mijn vervanger wel niet zou zijn…!? Open en bloot werd zij gefileerd! De dag erna diende er zich een lesje ethiek aan. Al het nieuw vraagt opvoeden, monitoren en in dialoog blijven.
De toekomst?
Nieuwe media nog vaker en concreter in de klas inzetten, als je het mij vraagt; het verder stimuleren binnen en buiten school. Maar ook ouders betrekken, voorlichten en laten participeren in bijvoorbeeld een klassenblog. Met andere woorden: cocreatie, verbinding laten maken met hun kind, begrijpen door los te (kunnen) laten en kinderen en jongeren recht geven aan hun eigen ontwikkeling, eerlijk en open.
‘Je kunt de golven niet stoppen, maar je kunt wel leren surfen,’ zei Jon Kabat-Zinn ooit eens!
Laten we samen nieuwe kennis mét en over het kind delen.
Met nieuwe media als krachtig middel.