Onderwijs ontrafeld #1 Start schooljaar

Foto van Ronald Heidanus

Ronald Heidanus

Onderwijs ontrafeld #1 Start schooljaar

Mensen die in het onderwijs werken weten dat het een complex vak is! In de ‘staan voor-week’ (te lezen in het vorige blog) duik je met jouw doelen en reflecties het nieuwe schooljaar in. En zet je jouw intenties. Scholen als collectief vliegen zo’n voorbereidingsweek heel verschillend aan: Op de ene school is er veel ruimte om je professionele autonomie te pakken en jezelf voor te bereiden, op de andere school is de gehele week volgepland met studiemomenten, vergaderingen en/of leerteams. Zowel organisatorische, pedagogische als ook didactische speerpunten staan deze week centraal.

Evenals verwachtingen: Van het leidinggevend team wordt verwacht dat zij het onderwijsconcept, de staat van de kwaliteit van de school en de organisatie ervan goed in beeld hebben. Van de leraren en ondersteuners wordt verwacht dat zij het concept voorleven, dat zij individuele en groepsdynamische processen volgen en (bij)sturen, dat zij de didactiek per schoolvak voor het jaarniveau(s) in de vingers hebben én dat zij de contacten met collega’s en ouders onderhouden. De kinderen worden gegund dat zij zich veilig voelen, dat zij tot leren komen en dat ook echt álle kinderen in de groep leren.

En dan is de cirkel weer rond.

Of nou ja, rond!?

Het bovenstaande klinkt allemaal wel mooi, maar biedt ‘de school’ jou als (nieuwe) onderwijsprofessional ook wel die ‘structuur’ die voor jou nodig is om te weten wat er van jou verwacht wordt? Weet jij precies waar jij verantwoordelijk voor bent?

Als onderwijsprofessional heb je een onuitputtelijk drijfveer om ‘het goed te doen’; voor jezelf, voor de kinderen, voor de ouders en voor de school. Tegelijkertijd liggen angst, oordelen, schuld en schaamte op de loer, juist omdat je het goed wil doen. En zonder het té zwaar te maken: Na de vakantie, in zo’n ‘staan voor-week’, word je direct meegezogen in de collectieve drijfveer(en) van wat allemaal goed moet. Van organisatorische zaken, via het schoolconcept en het in beeld krijgen van je groep, tot het doornemen van handleidingen om voor de eerste vier/zes weken je eerste onderwijsprogramma inhoudelijk op orde te brengen.

Het goed willen en/of goed moeten doen doe echter nooit alleen! Want onderwijs drijft op relatie met de ander en het andere, dus alleen samen (!) maak je goed onderwijs.

Goed doen en goed onderwijs kunnen echter pas samenkomen wanneer het onderwijsconcept, jullie ‘waarom’, duidelijk is en niemand meer vragen, opmerkingen, oordelen of sociale pijn heeft. In de cultuur is het door de gehele school goed merkbaar. Het ‘hoe’ is dan helemaal helder: van veel leesboeken met rijke taal en rijke rekenmaterialen via vakoverstijgende thema’s, gebruikmakend van schriften of laptops, tot het bewaken van de inhoud door leerteams, experts of vertrouwde externen. Het ‘wat’ het moet opleveren, is wat kinderen zoals hierboven staat beschreven, wordt gegund: Zijn alle kinderen veilig, komen kinderen tot leren en leren álle kinderen? Drie essentiële, zo niet existentiële metavragen die door het jaar heen, steeds opnieuw, en binnen of na iedere cyclus gesteld kunnen worden. Op macroniveau kan de vraag gesteld worden: Hoe is dit zichtbaar, merkbaar en meetbaar binnen school en in de groep? En dat brengt je tot evaluatie op microniveau: Wat gaat goed, wat kan beter, wat moet beter in jouw groep of rondom jouw handelen?

In het onderwijs ben je dus op drie verschillende borden aan het schaken: Jij als onderwijsprofessional in relatie tot en dienend ten aanzien van de groep en/of het kind, de taak en verantwoordelijkheden die van jou verwacht worden, en op schoolniveau het onderwijsconcept versterken en de kwaliteit bewaken.

Dé vraag is misschien wel: Hoe ga jij dit jaar met jouw handelen de school optillen en wat vraagt van jou als professional?

In ieder geval denk je na of het schoolconcept bij je past, denk je na hoe je jouw onderwijs in de groep inhoudelijk vormgeeft én denk je na hoe je documenteert, evalueert en verbetert ten gunste van de ontwikkeling van het kind, de groep en de school.

Precies dat maakt dit vak zo mooi!

Iedere periode of cyclus wordt jouw vakmanschap daardoor (on)bewust versterkt. En heb je dus anderen nodig om je te ondersteunen of spiegelen: de kinderen, hun ouders en jouw collega’s. Het is dus ook jou gegund om te groeien. Het is jou gegund om vanuit een voor jou gezond tempo te het schooljaar starten. En het is jou gegund om na even helemaal los te zijn gekomen van het afgelopen jaar, jouw herinneringen, jouw ervaringen, jouw reflecties en jouw inzichten in te zetten aankomend schooljaar.

Vlieg in de ‘staan voor-week’ er daarom zwevend in, blijf in beweging en gebruik de thermiek van wat er al is. Maar ook: Herken ‘de waan van de dag’, erken dat je er soms nog in verdrinkt, maak dit kenbaar, en leer jezelf kennen in het ‘wat te doen’ om niet afgeleid te worden van wat er werkelijk toe doet: ruimte voor rust en stilte om te kunnen bezinnen, nieuwe plannen te maken en (door) te ontwikkelen.

Om jou te ondersteunen om niet stil te staan tijdens de start van het schooljaar en tegelijkertijd toch met de inhoud bezig te zijn, staan hieronder een aantal zaken die je voor de start van het schooljaar (of in de eerste weken) kan beschouwen. Misschien helpt het je om te inventariseren, misschien om het handelen binnen school te bevragen, misschien om de inhoud ervan je eigen te maken of misschien zelfs om de antwoorden op inhoud te evalueren. En weet: Sommige zaken spreken voor zich, anderen vragen wat investering maar het loont om steeds het ‘waarom’ en/of het ‘hoe’ te expliciteren, zodat je jezelf kan richten op goed geconceptualiseerd onderwijs.

Ow, en mocht je nog iets missen, laat het gewoon weten: Alleen samen (!) maken we goed onderwijs en ontrafelen we de complexiteit ervan!

VRAGEN RONDOM SCHOOLORGANISATIE

Voor nieuw collega’s:

  • Is er een leidraad ‘nieuwe collega’ met het welkom, praktische (inlog)gegevens en een buddy- of co-teachprogramma?

Schoolorganisatie praktisch:

  • Wat zijn de schooltijden (en is er een continurooster ja/nee)?
  • Wanneer zijn de studiedagen (en wat is de opzet/hoe past dit in de ontwikkelcyclus?
  • Wanneer zijn er vergaderingen en hoe is de opbouw ervan (agenda, doelen, verantwoordelijken, tijd/datum en afspraken)?
  • Wanneer zijn de ouderavonden?
  • Wanneer zijn de vrije dagen/vakanties?
  • Wat is er belangrijk om te weten bij het verloop van de dag (surveillance/rooster, tijden van vakken buiten de klas zoals gym of kunst: wanneer, wie geeft het vak, lopen leraren mee, is de leraar bij de vakles aanwezig)?
  • Wie kun je benaderen voor wat en/of welk vakgebied (vakexperts, leerteams)?
  • Heeft iedere onderwijsprofessional toegang tot de online omgeving: email, registratie en borging, het digibord (en dus online lesstof, online schoolbord)?

Ouderbetrokkenheid (praktisch):

  • Wat is de visie van de school over de omgang met ouders, en rondom ouderbetrokkenheid (1.0, 2.0 of 3.0) en educatief partnerschap?
  • Hoe wordt er met ouders gecommuniceerd (brief, email, app, website), door wie en wanneer (frequentie/parttime)?

Algemeen:

  • Is er een website van de school, en zo ja: Welke informatie wordt hierop gedeeld (waarom en wat waar te vinden): denk aan het schoolplan, het school-ondersteuningsprofiel, communicatieleidraad?

SCHOOLVISIE RONDOM DE PEDAGOGIEK

  • Wat is de visie op het pedagogisch handelen (denk aan schoolconcept, wat is pedagogiek, wat behelst tactvol handelen, wat zie we mensen zeggen/doen, tot aan wat is gedrag en hoe kijken/handelen we rondom gedrag)?
  • Is er een methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (en wat moet het opleveren: criteria)?
  • Hoe zorgt de school voor een veilige omgeving voor kinderen en volwassenen (sociale, fysieke en psychische veiligheid), en voelt iedereen zich veilig?
  • Is er een pestprotocol of een omgangsmanifest?
  • Wat vindt de school van belang binnen een veilig, pedagogisch groepsklimaat en hoe is dat zichtbaar en merkbaar binnen school?
  • Heeft de school een schoolklimaat dat bijdraagt aan het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties?
  • Welke communicatiestijl wordt gehanteerd (Mindset, Covey, Vreedzame School, oplossings- en herstelgericht, Rots & Water, Kwink, PBS, Kanjer, …), waarom en wat moet het opleveren?
  • Hoe is het pedagogisch-didactisch handelen van onderwijsprofessionals afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van kinderen (en wat als het de biografie van een professional raakt)?
  • Hoe dragen de leraar én het team zorg dat kinderen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen?
  • Zijn alle kinderen welkom en staat iedereen bij ieder kind achter de vraag: Kunnen wij de ontwikkeling van dit kind tot een succes maken?
  • Hoe zijn groepsplannen opgebouwd (en waarom) en wanneer/hoe wordt er gebruik gemaakt van individuele plannen?

Schoolvisie rondom de eerste pedagoog (het kind):

  • Hoe wordt er geleerd te luisteren naar elkaar?
  • Hoe wordt kinderen geleerd grenzen aan te geven (stop hou op/ik vind dit niet fijn…), verwachtingen helder en zuiver te communiceren, conflicten te leren hanteren, probleemeigenaarschap te dragen en conflicten te herstellen?
  • Hoe wordt kinderen geleerd elkaar te bemoedigen?
  • Hoe wordt kinderen geleerd onderdeel te laten zijn van, tot verantwoordelijk te zijn voor hun eigen leerproces?
  • Hoe wordt bij elk kind diens eigen unieke capaciteiten, interesses en leermanieren ingezet?
  • Hoe wordt er gestuurd op dialoog (gesprek) en autonomie?
  • Welke werkzame bestanddelen zijn van belang voor het kunnen samenwerken?

Schoolvisie rondom de tweede pedagoog (de leraar/volwassene):

  • Hoe wordt er perspectief genomen, geluisterd, geobserveerd en gedocumenteerd?
  • Hoe verworden aannames en oordelen tot hypotheses?
  • Hoe worden vragen gesteld aan kinderen zodat duidelijk wordt welke vaardigheden, strategieën of kennis nog nodig zijn om kennis op te bouwen?
  • Wanneer is de volwassene kennisoverdrager, instructeur, trainer, coach, partner, begeleider en/of facilitator van het leerproces van het kind?
  • Hoe toetst de leraar ‘betrokkenheid’ en wat te doen bij een lage(re) betrokkenheid?
  • Hoe wordt er aangesloten bij de belevingswereld van kinderen en worden ze tegelijkertijd vanuit hoge verwachtingen (met oog voor gevoel van competentie) uitgedaagd?
  • Maar ook: Surveilleert de leraar zelf of zijn er externe surveillanten zoals ouders rondom pauzemomenten? Ow, en eet de leraar samen met de kinderen tijdens de lunch (bewaak je eigen pauze tijd, uitademen is even belangrijk als inademen)?

Schoolvisie rondom de ruimte als derde pedagoog (de ruimte):

  • Met welke materialen wordt er gewerkt?
  • Waar moet de ruimte aan voldoen/hoe is de ruimte ingericht, en waarom/wat moet het de kinderen opleveren en het leerproces voeden? Met andere woorden: Hoe wordt nieuwsgierigheid, verkenning en creativiteit van kinderen door de ruimte/inrichting gestimuleerd, maar ook: Hoe inspireert de ruimte, daagt het kinderen uit zodat het actief spel, onderzoek en expressie stimuleert?
  • Maar ook: Wat zijn de schoolbrede afspraken v.w.b. het gebruikmaken van materialen en het buitenspelmateriaal?

SCHOOLVISIE RONDOM DIDACTIEK EN LESSTRUCTUUR

  • Wat is binnen school de een gedragen visie op goed onderwijs en waar staan de ambities en doelen beschreven?
  • Hoe wordt er gestuurd op het behalen van ambities en doelen (ontwikkelgesprekken, co-teaching en ondersteuning vanuit het ondersteuningsteam)?
  • Wat is de visie op het didactisch handelen en welke leertheorie wordt omarmd (inclusief instructiemodel)?
  • Welke methodes worden er per schoolvak gebruikt (waarom, wat moet het opleveren), en hoe is de doorlopende lijn (ook in taal) geborgd?
  • Hoe is het pedagogisch-didactisch handelen van leraren afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van kinderen?
  • Hoe is er oog voor een doorlopende ontwikkelingslijn voor basisvaardigheden en hoe worden deze aangeleerd?
  • Wordt er groepsoverstijgend gewerkt en/of wordt er in niveaugroepen (basis, verlengd/extra, verrijkt/verdiept) gewerkt (waarom wel/niet)? Wie doet wat en waar staat dit geborgd?
  • Hoe wordt de ontwikkeling van kinderen gevolgd (documenteren, borgen, analyseren, plannen)?
  • Hoe wordt waar nodig passende begeleiding en extra ondersteuning geboden aan kinderen (differentiatie, 4-sporenmodel, …).
  • Hoe is het zicht- en merkbaar dat kinderen voldoende tijd krijgen om zich het aanbod eigen te maken (inoefening, werktijd, stilte, bezinning, eigen evaluatie, formatief evalueren)
  • Hoe is de afsluiting van het onderwijs (groep 8) verzorgd, en hoe worden kinderen voorbereid op het voortgezet onderwijs?

Laat een reactie achter

Dit zijn de laatste berichten

De Inclusiepedagoog
Ronald Heidanus

De staan voor-week

Deze en de aankomende weken starten voor scholen in de verschillende weken het nieuwe schooljaar met een heuse ‘voorweek’. Dit is een voorbereidingsweek om jezelf

Lees meer »
Onderwijs
Ronald Heidanus

De aanleiding geeft rust

Wanneer ik de koffiekamer uitloop, hoor ik ergens in de verte iemand schreeuwen. Zelf werk ik nog niet zo lang op deze school, maar lijk

Lees meer »
Onderwijs
Ronald Heidanus

Onder Druk(t)

Onderwijs is paradoxaal, in alle facetten. Ogenschijnlijke tegenstellingen worden dagelijks naar ons hoofd geslingerd. In de snelheid der dingen is er vaak niet eens de

Lees meer »